Erfelijkheid

Welkom!

Waar denk je aan bij deze afbeelding?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Waar denk je aan bij deze afbeelding?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?


- Domino opdracht of uit het boek werken?

- Evaluatie laatste les 

Slide 2 - Slide

Domino opdracht
1. Zoek het kaartje met start 
2. Kijk naar het begrip op het kaartje
3. Het begrip is fenotype, welke bschijving hoort hierbij? zoek het goeie kaartje erbij
4. Je heb nu een nieuw begrip, doe het zelfde als bij stap 3, zo krijg je een kaartjes slang.

Hulp; je boek en je laptop!

Slide 3 - Slide

Allel
De plaats van het gen dat ook zegt welke variant van het gen het is. Genotype 

Slide 4 - Slide

Opdrachten
Paragraaf 5.2
blz. 115

1 T/M 9


Slide 5 - Slide

Leerdoelen

- Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.

- Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.

Slide 6 - Slide

Cornell schema

Slide 7 - Slide

Belangrijke begrippen

DNA
Gen
Erfelijke eigenschappen
Chromosomen
Genotype & Fenotype

Slide 8 - Slide

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 


Slide 9 - Slide

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.

Slide 10 - Slide

Chromosomen 

  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.

Slide 11 - Slide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Menselijke cellen hebben dus 46 chromosomen.
Alleen de zaadcel en de eicel NIET!!






Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Genotype
De erfelijke eigenschappen liggen in de DNA
Dit noemen we het genotype
Het genotype wordt bepaald bij de bevruchting en kan tijdens het leven niet meer veranderen!

Slide 14 - Slide

Fenotype
Alle uiterlijke eigenschappen van een organisme noem je het fenotype.
  • Je fenotype is afhankelijk van je genotype en je omgeving (milieu).
  • Je fenotype kan wel opzettelijk veranderen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Genotype en fenotype
Genotype
Is altijd hetzelfde

Fenotype

Kan worden veranderd


Genotype en fenotype

Slide 17 - Slide

werk je cornell schema bij!

Hulp: paragraaf 5.1 en 5.2 van je boek (blz 104)

Klaar? 
Maak de opdrachten van paragraaf 5.1
1 t/m 7

Slide 18 - Slide

Leerdoelen

- Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.

- Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.

Slide 19 - Slide