Hoofdstuk 2 - Criminaliteitstheorieen & Herhaling eerste hoofdstukken

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

In gesprek: Dilemma

De rest van je leven schulden of een overval plegen?

Bespreek dit dilemma in groepjes van 3/4

5 minuten

0

Lombroso (19e eeuw)

Sociobiologisch theorie

Deze theorie stelt dat criminelen lichamelijk of geestelijke aanleg hebben voor criminaliteit. Het zit in je DNA, maar ook je omgeving is van invloed. 

Aangeleerd gedragstheorie

Pleger van misdrijven verschillen niet echt van andere mensen.

 Ze hebben dezelfde doelen, maar hebben crimineel gedrag aangeleerd gekregen, door invloed van vrienden of familie.

Rationele-keuze theorie

Deze theorie gaat ervan uit dat iedereen in elke situatie de meest gunstige situatie voor zichzelf kiest.

Denk aan de overweging bij de zelfscan. 

Niet scannen = Gratis

Niet scannen = Risico op gepakt worden

Zelfcontroletheorie

Deze theorie gaat ervan uit dat criminelen in hun jeugd nooit zelfbeheersing hebben geleerd of grenzen stellen. 

Dat doen ze ook in het volwassen leven niet en daardoor crimineel gedrag.

Bindingstheorie

Deze theorie verklaart waarom mensen niet crimineel worden:

Hoe meer bindingen met familie en vrienden en omgeving, des te kleiner de kans dat iemand de fout in gaat, want sociale controle.

Anomietheorie

Deze theorie gaat ervan uit dat criminelen mensen zijn die  grote doelen wil bereiken, maar niet de gebruikelijke middelen hebben om die te bereiken.

Ik wil een dure auto, maar heb geen werk. Oplossing is criminaliteit.

Als mijn broer of zus crimineel zou zijn, zou ik niet meer met hem of haar om willen gaan.

1. Mee eens Rechts
2. Niet mee eens Links

De doodstraf vind ik een goede straf voor zware misdadigers.

1. Mee eens Rechts
2. Niet mee eens Links

Eens een dief altijd een dief

1. Mee eens Rechts
2. Niet mee eens Links

Maken werkboek

Opdracht 15 & 16 van pagina 42 

Leg uit wat de term 'rechtsstaat' inhoudt:

Grondrechten kun je verdelen in klassieke grondrechten en sociale grondrechte.
Wat is het kenmerkende belangrijkste verschil?

Het Nederlandse recht maakt onderscheid tussen het publiekrecht en privaatrecht.
Wie staat tegenover wie in een rechtszaak in het publiekrecht?

De milieuactivisten zijn hier de:

1. Gedaagden
2. Eisers

Regering en parlement behoren tot de wetgevende macht.

1. Juist
2. Onjuist

De Tweede Kamer maakt deel uit van de uitvoerende macht.

1. Juist
2. Onjuist

Als de officier van justitie een zaak seponeert, dan:

1. Mag de verdachte de zaak thuis afwachten
2. Wordt de verdachte niet langer vervolgd.
3. sluit de officier van justitie een soort deal met de verdachte
4. Wordt de verdachte vrijgesproken door de rechter

De officier van justitie heeft onvoldoende bewijs gevonden tegen een inbreker. Hij zal vrijwel zeker:

1. De zaak naar de rechter sturen
2. De verdachte vrijspreken
3. De zaak seponeren
4. De verdachte een boete opleggen

Bij uitlokking verleidt de politie een verdachte tot het plegen van een misdrijf.

1. Onjuist
2. Juist

Een argument tegen juryrechtspraak is dat juryleden deskundigheid missen.

1. Juist
2. Onjuist