Repetitie H4: Natuurrampen Japan (VWO)

Formatieve toets: H4 Natuurrampen in Japan

  • De toets bestaat uit 32  vragen, 51 punten 
  • Lees de vragen goed!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formatieve toets: H4 Natuurrampen in Japan

  • De toets bestaat uit 32  vragen, 51 punten 
  • Lees de vragen goed!

Slide 1 - Slide

Gesmolten gesteente onder de aardkorst noem je:
A
Lava
B
Magma
C
Convectiestromen
D
Mantel

Slide 2 - Quiz

Welke van deze twee soorten aardplaten is het zwaarst?
A
Oceanische plaat
B
Continentale plaat
C
Subductie
D
Transforme plaat

Slide 3 - Quiz

Welke schaal wordt er gebruikt voor de kracht van aardbevingen?

Slide 4 - Open question

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform
D
Subductie

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform
D
Subductie

Slide 7 - Quiz

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.
Convergent
Divergent
Transform

Slide 8 - Drag question

Welke beweging van aardplaten vinden we op plekken waar subductie plaatsvindt?
A
Transforme beweging
B
Divergente beweging
C
Convergente beweging
D
Dalende beweging

Slide 9 - Quiz

Een diepe kloof onder in de zee, noemen we:
A
subductie
B
engogene krachten
C
een trog
D
een zeebeving

Slide 10 - Quiz

Welke twee soorten platen botsen er in Japan?
A
Twee aardplaten
B
Een aardplaat en een continentale plaat
C
Twee continentale platen
D
Een oceanische tegen een continentale plaat

Slide 11 - Quiz

Eigenlijk gebeurden er in 2011 drie rampen achter elkaar in Japan. Wat is de juiste volgorde?

A
1 tsunami, 2 aardbeving, 3 ontploffing kerncentrale
B
1 ontploffing kerncentrale, 2 tsunami, 3 aardbeving
C
1 aardbeving, 2 ontploffing kerncentrale, 3 tsunami
D
1 aardbeving, 2 tsunami, 3 ontploffing kerncentrale

Slide 12 - Quiz

Waar komen meestal zware aardbevingen voor? Kies de juiste antwoord
A: Bij breuken waar platen uit elkaar schuiven.
B: Bij breuken waar platen langs elkaar schuiven.
C: Bij breuken waar platen botsen.


A
Bij A en C
B
Bij B en C
C
Bij A en B
D
Bij A, B en C

Slide 13 - Quiz

Waar ligt het hypocentrum in de figuur?
A
Bij A
B
Bij B
C
Bij de linkerpijl
D
Bij de rechterpijl

Slide 14 - Quiz

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek  in de afbeelding

afnemende snelheid, hogere golf

onderzeese aardbeving (zeebeving)

golven, zeer hoge snelheid. Tot 800 km/uur

Slide 15 - Drag question

zware aardbevingen
mid-oceanische rug
divergent
convergent
transform
Vulkaan

Slide 16 - Drag question

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1.  In Japan komen 4 soorten natuurrampen voor.
2. Hoe dieper je in de aarde komt, hoe koeler het wordt.
3. Een ander woord voor een aardplaat is een schol.
4. Een oceanische plaat is altijd zwaarder dan een continentale plaat.
Beoordeel de stellingen. 
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist

1
2
3
4

Slide 17 - Drag question

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1.  Platen bewegen vrij langzaam ten opzichte van elkaar.
2. Platentektoniek is de naam voor het bewegen van alle platen.
3. Bij een transforme beweging gaan de platen langs elkaar.
4. Een tsunami kan hoogtes bereiken van 10 tot 20 meter hoog.
Beoordeel de stellingen. 
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist

1
2
3
4

Slide 18 - Drag question

Beschrijf het verschil tussen de schaal van Richter en de schaal van Mercalli.

Slide 19 - Open question

Hoeveel keer zwaarder is een 8 op de schaal van Richter dan een 3?

Slide 20 - Open question

Bekijk de afbeelding. Op welk schaalniveau was de tsunami in Japan merkbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open question

Wat is het epicentrum?

Slide 22 - Open question

Hoe wordt in rijke landen in aardbevingszones rekening gehouden met aardbevingen?
A
door de grond te verstevigen
B
door speciale bouwtechnieken
C
door zo laag mogelijk te bouwen
D
door zo goedkoop mogelijk te bouwen

Slide 23 - Quiz

De Vesuvius is een gevaarlijke vulkaan.
Toch wonen er erg veel mensen in de buurt.
Geef hiervoor twee verklaringen.

Slide 24 - Open question

Lees het nieuwsbericht hiernaast Welk begrip moet er bij de ‘X’ komen te staan? Schrijf dat begrip op je antwoordblad.


Slide 25 - Open question

Waarom ontstaan orkanen op vaste plekken op de aarde? Kies het juiste antwoord.

A
Daar is het koud genoeg om de lucht snel te laten stijgen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
B
Daar is het warm genoeg om de lucht snel te laten stijgen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
C
Daar is het koud genoeg om de lucht snel te laten dalen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
D
Daar is het warm genoeg om de lucht snel te laten dalen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.

Slide 26 - Quiz

Waardoor kunnen er aardverschuivingen ontstaan na een typhoon?

Slide 27 - Open question

Wat voor soort vulkaan is de Fuji?

Slide 28 - Open question

Zet de volgende zinnen in de goede volgorde.
1

2

3

4
Doordat de aarde draait, begint ook de vochtige lucht te draaien.
Orkanen ontstaan rond de evenaar. Het zeewater moet minstens 26°C zijn.
Water verdampt. De lucht is koud. Waterdamp condenseert, er ontstaan zware buien.
Zolang de orkaan boven zee is blijft deze groeien. Eenmaal aan land neemt de kracht af.

Slide 29 - Drag question

Einde toets

Klik op inleveren
Noteer voor jezelf welke onderwerpen je makkelijk vond en wat je lastig vond. 

Ga bezig met de voorbereiding van de toets (actief!)

Slide 30 - Slide