240201 formuleren §1 + naamwoordelijk gezegde

Welkom!
Deze spullen heb ik nodig:

  • pen
  • schrift
  • werkboek
  • iPad
  • leesboek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Deze spullen heb ik nodig:

  • pen
  • schrift
  • werkboek
  • iPad
  • leesboek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken 
  2. Laatste stukje grammatica > vwo-stof 
  3. Formuleren §1 uitleg + oefenen 
  4. Vrij lezen 

Slide 2 - Slide

Planning derde periode (deel 1):
Formuleren
§1 t/m 6

Creatief schrijven


Grammatica woordsoorten
§2, 4, 6, 8, 10

Thema C > on/off
We oefenen alle vaardigheden (lezen, schrijven, luisteren) aan de hand van een thema.
Toetsen derde periode (deel 1):
Formuleren
Telt 1x mee
In week 10 (rond 4 maart)



Grammatica woordsoorten
Telt 1x mee
In week 15 (rond 8 april)

Thema C > on/off
Voldoende / Niet voldoende
Na de meivakantie


Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Laatste stukje grammatica > vwo-stof (15 min)
  3. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Vrij lezen (10 min)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet het verschil tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.

  • Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen in een zin.




Slide 5 - Slide

Grammatica zinsdelen §3

Werkwoordelijk gezegde
Geeft aan wat iemand doet.
(Lopen, schrijven, gaan, zwemmen, opstaan, drinken, vinden, etc.)

  • Ik schrijf een brief voor mij oma.
  • Ik heb een brief voor mijn oma geschreven.


Slide 6 - Slide

Grammatica zinsdelen §3

Naamwoordelijk gezegde
Geeft aan wat iemand is, of wordt of lijkt. Een eigenschap.
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen)


  • Ik word morgen 14 jaar.
  • Ik ben gister 14 jaar geworden.


Slide 7 - Slide

Grammatica zinsdelen §3

De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen
Naamwoordelijk gezegde:

Ik word morgen 13 jaar.

werkwoorden + eigenschap

  • word [13 jaar]

Slide 8 - Slide

Grammatica zinsdelen §3

De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen
Naamwoordelijk gezegde:

Dat lijkt wel een konijn!

  • lijkt [een konijn]

Slide 9 - Slide

Samen oefenen:
  1. De jurk van Sanne wordt prachtig!

  2. Finn draagt liever geen korte broeken.

  3. Mijn hond lijkt zijn voer niet te eten.

  4. Gister schijnt er een ongeluk te zijn gebeurd.
De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen

Slide 10 - Slide

Oefenen naamwoordelijk gezegde
Opdracht: 
Maak opdracht 2 en 3 uit het vwo boek




Hoe: Je werkt alleen
Nodig: online vwo-boek
Klaar:  Lees uit je boek.


timer
4:00

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet het verschil tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.

  • Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen in een zin.




Slide 12 - Slide

Planning derde periode (deel 1):
Formuleren
§1 t/m 6

Creatief schrijven


Grammatica woordsoorten
§2, 4, 6, 8, 10

Thema C > on/off
We oefenen alle vaardigheden (lezen, schrijven, luisteren) aan de hand van een thema.
Toetsen derde periode (deel 1):
Formuleren
Telt 1x mee
In week 10 (rond 4 maart)



Grammatica woordsoorten
Telt 1x mee
In week 15 (rond 8 april)

Thema C > on/off
Voldoende / Niet voldoende
Na de meivakantie


Slide 13 - Slide

Leerdoel
Ik kan voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.

Met andere woorden:
Ik weet wanneer een zin eindigt en een nieuwe begint.

Slide 14 - Slide

Zinnen
Waar bestaat een goede zin ook alweer minimaal uit?
  • Een onderwerp + gezegde 
    Iets/iemand + wat diegene doet

Hoe kan ik twee zinnen aan elkaar plakken?

  • Voegwoorden: maar, omdat, want, daarom, en, of

Slide 15 - Slide

bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen het is een geliefd spel voor senioren de gemiddelde leeftijd is 70 jaar

Slide 16 - Open question

Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen. Het is een geliefd spel voor senioren. De gemiddelde leeftijd is 70 jaar.
Zorg voor een mooie formulering.

Slide 17 - Open question

De volgorde omdraaien:
  • Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, want het is een geliefd spel voor senioren.

  • Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, omdat het een geliefd spel voor senioren is.

  • Omdat bridgen een geliefd spel voor senioren is, kun je het tegenwoordig in elke stad doen.


Slide 18 - Slide

Oefenen
Opdracht: 
Maak online:
Cursus 6 - Formuleren §1 > opdracht 1 t/m 5

Opdracht 1 t/m 3 wordt huiswerk. 

Hoe: Kijk naar het stoplicht. Rood = alleen werken, Oranje = zachtjes overleggen
Wat: iPad
Klaar? Lees uit je boek.




timer
15:00

Slide 19 - Slide

Stil lezen

Lees uit je (nieuwe) boek. 

Heb je twee hoofdstukken gelezen en vind je het eigenlijk niet zo leuk? Tijd om een ander boek uit te kiezen.



Uitleesdatum: 13 mei

Slide 20 - Slide