This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom!
Deze spullen heb ik nodig:
pen
schrift
werkboek
iPad
leesboek
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Mededelingen / planning komende weken
Laatste stukje grammatica > vwo-stof
Formuleren §1 uitleg + oefenen
Vrij lezen
Slide 2 - Slide
Planning derde periode (deel 1):
Formuleren
§1 t/m 6
Creatief schrijven
Grammatica woordsoorten
§2, 4, 6, 8, 10
Thema C > on/off
We oefenen alle vaardigheden (lezen, schrijven, luisteren) aan de hand van een thema.
Toetsen derde periode (deel 1):
Formuleren
Telt 1x mee
In week 10 (rond 4 maart)
Grammatica woordsoorten
Telt 1x mee
In week 15 (rond 8 april)
Thema C > on/off
Voldoende / Niet voldoende
Na de meivakantie
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen?
Mededelingen / planning komende weken (5 min)
Laatste stukje grammatica > vwo-stof (15 min)
Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
Toets bespreken (20 min)
Vrij lezen (10 min)
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Ik weet het verschil tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.
Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen in een zin.
Slide 5 - Slide
Grammatica zinsdelen §3
Werkwoordelijk gezegde
Geeft aan wat iemand doet. (Lopen, schrijven, gaan, zwemmen, opstaan, drinken, vinden, etc.)
Ik schrijf een brief voor mij oma.
Ik heb een brief voor mijn oma geschreven.
Slide 6 - Slide
Grammatica zinsdelen §3
Naamwoordelijk gezegde
Geeft aan wat iemand is, of wordt of lijkt. Een eigenschap. (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen)
Ik word morgen 14 jaar.
Ik ben gister 14 jaar geworden.
Slide 7 - Slide
Grammatica zinsdelen §3
De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen
Naamwoordelijk gezegde:
Ik word morgen 13 jaar.
werkwoorden + eigenschap
word [13 jaar]
Slide 8 - Slide
Grammatica zinsdelen §3
De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen
Naamwoordelijk gezegde:
Dat lijkt wel een konijn!
lijkt [een konijn]
Slide 9 - Slide
Samen oefenen:
De jurk van Sanne wordt prachtig!
Finn draagt liever geen korte broeken.
Mijn hond lijkt zijn voer niet te eten.
Gister schijnt er een ongeluk te zijn gebeurd.
De zes koppelwerkwoorden:
ZWaBBeLS:
- zijn
- worden
- blijven
- blijken
- lijken
- schijnen
Slide 10 - Slide
Oefenen naamwoordelijk gezegde
Opdracht:
Maak opdracht 2 en 3 uit het vwo boek
Hoe: Je werkt alleen
Nodig: online vwo-boek
Klaar: Lees uit je boek.
timer
4:00
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
Ik weet het verschil tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.
Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen in een zin.
Slide 12 - Slide
Planning derde periode (deel 1):
Formuleren
§1 t/m 6
Creatief schrijven
Grammatica woordsoorten
§2, 4, 6, 8, 10
Thema C > on/off
We oefenen alle vaardigheden (lezen, schrijven, luisteren) aan de hand van een thema.
Toetsen derde periode (deel 1):
Formuleren
Telt 1x mee
In week 10 (rond 4 maart)
Grammatica woordsoorten
Telt 1x mee
In week 15 (rond 8 april)
Thema C > on/off
Voldoende / Niet voldoende
Na de meivakantie
Slide 13 - Slide
Leerdoel
Ik kan voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.
Met andere woorden: Ik weet wanneer een zin eindigt en een nieuwe begint.
Slide 14 - Slide
Zinnen
Waar bestaat een goede zin ook alweer minimaal uit?
Een onderwerp + gezegde Iets/iemand + wat diegene doet
Hoe kan ik twee zinnen aan elkaar plakken?
Voegwoorden: maar, omdat, want, daarom, en, of
Slide 15 - Slide
bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen het is een geliefd spel voor senioren de gemiddelde leeftijd is 70 jaar
Slide 16 - Open question
Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen. Het is een geliefd spel voor senioren. De gemiddelde leeftijd is 70 jaar. Zorg voor een mooie formulering.
Slide 17 - Open question
De volgorde omdraaien:
Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, wanthet is een geliefd spel voor senioren.
Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, omdathet een geliefd spel voor senioren is.
Omdatbridgen een geliefd spel voor senioren is,kun je het tegenwoordig in elke stad doen.
Slide 18 - Slide
Oefenen
Opdracht: Maak online:
Cursus 6 - Formuleren §1 > opdracht 1 t/m 5
Opdracht 1 t/m 3 wordt huiswerk.
Hoe: Kijk naar het stoplicht. Rood = alleen werken, Oranje = zachtjes overleggen
Wat: iPad
Klaar? Lees uit je boek.
timer
15:00
Slide 19 - Slide
Stil lezen
Lees uit je (nieuwe) boek.
Heb je twee hoofdstukken gelezen en vind je het eigenlijk niet zo leuk? Tijd om een ander boek uit te kiezen.