Lidwoorden, werkwoorden, zelfstandige naamwoorden
1 / 19
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
De grijze kat krabt aan de bank.
Slide 2 - Open question
Nora stopt al haar zakgeld in de snoepautomaat.
Slide 3 - Open question
De monteur repareert een kapotte printer.
Slide 4 - Open question
Het team zoekt naar een sportieve trainer.
Slide 5 - Open question
De jassen en de tassen liggen in het lokaal
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
De slimme olifant rolt door het zand.
Slide 8 - Open question
De dappere brandweervrouw blust het vuur.
Slide 9 - Open question
Jack gaat morgen met Ewout sporten.
Slide 10 - Open question
De kinderen durven bijna niet te bewegen.
Slide 11 - Open question
De computer piept iedere dag.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
De juf loopt door de grote klas.
Slide 14 - Open question
Ik maak de hoeven van het paard schoon.
Slide 15 - Open question
Met mijn auto rijd ik door de lange straat.
Slide 16 - Open question
Michel steekt zijn vinger op
Slide 17 - Open question
De fotograaf kijkt aandachtig naar de foto.
Slide 18 - Open question
Ik weet weer wat een lidwoord, werkwoord en zelfstandig naamwoord is.
Ja
Een beetje
Nee
