1.4 Wat is produceren? A3

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht

Slide 1 - Slide

planning


- toets H1: 30 september (zie Magister): 
alle theorie & rekensommen van H1 (vergeet je rekenmachine niet!)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 1.4
Wat is produceren?
Lesdoelen:
- Je kunt de rol van ruil bij consumeren en produceren verklaren
- Je kunt uitleggen hoe er in een bedrijfskolom waarde wordt toegevoegd
- Je kunt omzet, kosten en winst berekenen
- Je kunt uitleggen hoe MVO kan worden toegepast door bedrijven

Slide 3 - Slide

produceren
blz 24
consumeren
in behoeftes voorzien door de consument

produceren
goederen en diensten leveren aan de consument, door de producent, in ruil voor geld

toegevoegde waarde
alles wat een producent toevoegt aan een ingekochte grondstof

bedrijfskolom
de weg die een product aflegt, van grondstof tot eindproduct


Slide 4 - Slide

maken vraag 48 t/m 52
ong. 6 min - in duo's
  • 48 Je produceert wel, maar er wordt geen prijs voor betaald en de productie wordt ook niet geregistreerd. Het telt dus niet mee bij de (formele) productie.
  • 49 a wel productie    -   b geen productie      c geen productie 

  • 50 a De groothandel koopt grote partijen op van de fabriek en verkoopt deze door aan de
  •   winkels.
  •  b € 2,90 – € 1,80 = € 1,10

  • 51 a de supermarkt
  • b de sapfabriek

 




Slide 5 - Slide

  • 52a zelf sap maken van het fruit
  • b. de supermarkt is misschien de machtigste speler, die heeft meer 'macht'. Of; er is meer geld te verdienen op het logistieke deel (zoals het werk van een groothandel) dan op het produceren van grondstof tot halffabricaat en eindproduct. 
  • c. Nadelig, want alle bedrijven willen waarde toevoegen (geld verdienen), dus zal de prijs dan hoger uitvallen. 

Slide 6 - Slide

winst maken
(blz. 25)
  • winst
  • de opbrengst is meer dan de kosten

  • afzet
  • verkochte hoeveelheid (aantal)

  • omzet
  • de opbrengst van alle verkochte producten

  • inkoopwaarde (van de omzet)
  • bedrag dat wordt betaald voor de inkoop van grondstoffen of producten

Slide 7 - Slide

'Triple p'
blz 26

Slide 8 - Slide

1. lezen: groene tekst blz. 25
2. maken opdr. 53 t/m 56
Is het rekenstukje voor jou makkelijk? 
Dan mag je zelfstandig opdracht 53 t/m 56 maken.
Af? Dan mag je de herhalingsopdrachten op blz. 32 en 33 maken.


Is het rekenstukje voor jou moeilijk? 
Doe dan mee met de klassikale uitleg en stapjes.

Slide 9 - Slide

maken opdr. 53, 54, 55 en 56
  • 53 a € 297.500 ÷ € 119 = 2.500
  •  b   formule  TW = TO - TK  dus  € 35.000 = € 297.500 - TK    --> TK bestaat uit inkoop en overig
  •    TK = € 262.500   ( € 297.500 - € 35.000)
  • Inkoop = € 90 x 2500 = € 225.000
  • € 262.500 - € 225.000 = € 37.500


Slide 10 - Slide

nakijken uitgebreid
  • 54 a Ondanks de lagere omzet is er meer winst gemaakt. Dat kan alleen als de kosten gedaald zijn.
  •  b Omzet: € 2,9 mld = 96,5% 
  • dus: 100% is € 2,9 mrd ÷ 96,5 × 100 = € 3,0 miljard  (of: 2.900.000.000 ÷ 96,5 × 100 = € 3.005.181.347)
  •    Winst: € 273 mljn = 105,5% dus 100% = € 273 mljn÷ 105,5 × 100 = € 258,8 mljn. (denk aan de afronding!)


Slide 11 - Slide

nakijken uitgebreid (55)
  • 55.a. vorig jaar: € 76.712,50 : 95 x 100 = € 80.750
  • twee jaar geleden: € 80.750 : 95 x 100 = € 85.000
  • b. de verkochte hoeveelheid (=afzet) is gedaald; de inkoopwaarde is gestegen
  • c. het weer; slecht weer leidt tot minder bezoekers; slecht weer kan leiden tot schade.

  • 56.a People: ze streven naar slaafvrije chocolade, mensen mogen niet uitgebuit worden
  •    Planet: men wil in 2018 volledig klimaatneutraal zijn (milieu niet belasten)
  •    Profit: Om te kunnen voortbestaan zal Tony Chocolonely winst moeten maken.
  •  b. Dat de productie van de chocolade geen extra broeikasgassen veroorzaakt.
  •  c.  Dan weten de boeren waarmee de Tony Chocolonely werkt dat ze een gegarandeerd inkomen en dus een zeker financieel bestaan kunnen opbouwen.

Slide 12 - Slide

nakijken kort (53 tm 55)
53. a. 2500 paar sneakers     b.  € 37.500   (wel je berekening opschrijven natuurlijk)

54.  b. omzet: € 3,0 mljd      winst: € 258,8 miljoen

55. a. € 85.000
b. de verkochte hoeveelheid (=afzet) is gedaald; de inkoopwaarde is gestegen
c. het weer; slecht weer leidt tot minder bezoekers; slecht weer kan leiden tot schade.

Slide 13 - Slide

Lesdoelen 1.4
Wat is produceren?
Lesdoelen:
- Je kunt de rol van ruil bij consumeren en produceren verklaren
- Je kunt uitleggen hoe er in een bedrijfskolom waarde wordt toegevoegd
- Je kunt omzet, kosten en winst berekenen
- Je kunt uitleggen hoe MVO kan worden toegepast door bedrijven

Slide 14 - Slide

planning


- toets H1: 30 september (zie Magister): 
alle theorie & rekensommen van H1 (vergeet je rekenmachine niet!)

Slide 15 - Slide