Les 3 (2B)

Nederlands
Periode 2.3
Les 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Periode 2.3
Les 3

Slide 1 - Slide

Programma
Startopdracht
Lezen
Bespreken schrijftoetsen (TOA) 
Starttaal online 3F


Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Startopdracht 3F
  • Lees de tekst aandachtig door.

  • Wat is het centrale idee (de kern) van deze tekst? 
  • Probeer het in één of twee zinnen samen te vatten.

  • Herschrijf de tekst zodat deze makkelijker te begrijpen is voor iemand die geen onderwijsassistent is, bijvoorbeeld een ouder. Gebruik eenvoudigere taal en leg moeilijke woorden uit..


Slide 4 - Slide

Startopdracht 3F
Het faciliteren van een optimale leeromgeving voor leerlingen met diverse behoeften vereist van de onderwijsassistent een proactieve houding en een gedegen kennis van didactische principes. Door middel van differentiatie kan de onderwijsassistent tegemoetkomen aan de individuele leerbehoeften van elke leerling, waardoor een inclusieve leeromgeving ontstaat. Hierbij is het van belang om rekening te houden met de diverse leerstijlen en tempo's van de leerlingen, en om een aansprekend en gevarieerd aanbod van leeractiviteiten te bieden.


Slide 5 - Slide

N.a.v. vorige les
Wat valt op?

Slide 6 - Slide

Gebruik de 
Reader schrijfexamen 3F
Hierin staat:
  • Waar je op beoordeeld wordt; 
  • De lay-out/volgorde van verschillende tekstsoorten;
  • Tips / aandachtspunten voor (extra) punten op je examen.

Slide 7 - Slide

Tekstsoorten
  • Verslag
  • Zakelijke brief / e-mail
  • Artikel
  • Betoog
  • Advertentie/flyer
  • Ingezonden brief

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een verslag..
A
heeft een titel
B
eindigt met 'met vriendelijke groet'
C
begint met 'geachte/beste'
D
schrijf je aan 'u'

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Tekstsoorten
  • Verslag
  • Zakelijke brief / e-mail
  • Artikel
  • Betoog
  • Advertentie/flyer
  • Ingezonden brief

Slide 13 - Slide

De volgorde van deze zakelijke mail is..
A
fout
B
goed

Slide 14 - Quiz

Tekstsoorten
  • Verslag
  • Zakelijke brief / e-mail
  • Artikel
  • Betoog
  • Advertentie/flyer
  • Ingezonden brief

Slide 15 - Slide

Een betoog is een artikel met het tekstdoel...
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quiz

Tekstsoorten
  • Verslag
  • Zakelijke brief / e-mail
  • Artikel
  • Betoog
  • Advertentie/flyer
  • Ingezonden brief

Slide 17 - Slide

Een advertentie heeft als tekstdoel om te...
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 18 - Quiz

In een flyer kan de inhoud gaan over...
A
de geschiedenis van de stadsmuren van Zwolle
B
uitleg over het Arabisch alfabet
C
een evenement dat binnenkort plaatsvindt
D
de dood van een bekend persoon

Slide 19 - Quiz

Tekstsoorten
  • Verslag
  • Zakelijke brief / e-mail
  • Artikel
  • Betoog
  • Advertentie/flyer
  • Ingezonden brief

Slide 20 - Slide

Ingezonden brief
  • Wat: reactie van een lezer in een krant of tijdschrift op een actuele gebeurtenis of op een artikel uit de krant of het tijdschrift.
  • Doel: de schrijver wil zijn ongenoegen/zorgen uiten over het onderwerp.


Slide 21 - Slide

Ingezonden brief
  • Vermeld het artikel waarop je reageert (titel, datum en schrijver).
  • Gebruik een passende titel (het onderwerp)
  • In de inleiding vermeld je de gebeurtenis of het standpunt waarover je je hebt opgewonden of waarover je meer informatie wilt geven.
  • Middenstuk: ga verder in op de reden waarom je het niet eens bent met het artikel of de gebeurtenis;
  • Slot: geef je aan wat er moet gebeuren / welke argumenten wél juist zijn.
  • Sluit af met je voor- en achternaam + woonplaats.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Ingezonden brief ontleden
Ontleed een ingezonden brief naar aanleiding van het artikel Hoogleraar: geef 16-jarige stemrecht bij Europese verkiezingen

Zoek naar de volgende items en schrijf het erbij:
1. In de inleiding staat de de aanleiding van je ingezonden brief. Wat is de aanleiding?
2. In het middenstuk staat de reden waarom je het niet eens bent met het artikel. Welke reden(en) staat in de tekst?
3. In het slot kun je aangeven wat er volgens jou moet gebeuren of welke argumenten wél juist zijn. Waar in het slot staat dit? 
4. Boven de ingezonden brief: titel. Je sluit af met je voornaam en achternaam en woonplaats.


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Volgende keer...
Examen schrijven!!
Lesopdracht 1
Mini-onderzoek BPV doornemen

Slide 26 - Slide