Epilepsie

Epilepsie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Epilepsie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij van Epilepsie?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Wat is epilepsie
A
insult
B
storing in de hersenfunctie
C
koortsstuip
D
hersenbeschadiging

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Oorzaken
  • Erfelijke factoren
  • Veroudering ( hersenaandoeningen)
  • Verstandelijke beperking ( 30% heeft epilepsie)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Waar begint epilepsie?
A
Ruggenmerg
B
Zenuwen in de rug
C
Hersenen
D
Wervelkolom

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

wat hoort bij epilepsie ?
A
aanvallen
B
bloed krijgen
C
spelen
D
dansen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Epilepsie is besmettelijk
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

verzorgende aspecten
  • controle op verwondingen (tongbeet),
  • persoon niet in bedwang houden,  
  • lichamelijke zorg, 
  • stabiele zijligging, 
  • alarmeren, 
  • rust geven, 
  • vragen waar behoefte aan is, 
  • kijken waardoor aanval veroorzaakt is, 
  • wat rapporteer je? 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gegeneraliseerde epilepsie
  • Myoclonische aanvallen
  • Absences
  • Atonische aanvallen 
  • Tonisch-clonische aanvallen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Myoclonische aanvallen
  • Deze aanvallen gaan gepaard met snelle, schokkende bewegingen van spiergroepen. 
  • Ze kunnen mild zijn, zoals een schok in de arm, of ernstiger met hevige spierschokken door het hele lichaam.
  • Als de spierschokken hevig zijn, kan iemand vallen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Absences
  • Absences zijn korte periodes van bewustzijnsverlies die vaak voorkomen bij mensen met gegeneraliseerde epilepsie, vooral bij kinderen
  • Tijdens een absence lijkt de persoon tijdelijk afwezig te zijn en kan de omgeving lijken te vervagen. 
  • Absences kunnen verschillende seconden tot een halve minuut duren.
  • Worden meestal niet gevolgd door een verwardheidsperiode.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden gedragingen tijdens Absences 
  • Staren: De persoon staart plotseling in de ruimte zonder enige reactie op externe prikkels. Ze lijken niet meer te luisteren naar wat er om hen heen gebeurt.

  • Onderbreking van gesprek of activiteit: Als iemand een gesprek voert of een activiteit uitvoert, kan hij of zij plotseling stoppen met praten, met een lege blik in de ogen.
  • Onbewuste bewegingen: Soms gaan absences gepaard met kleine, automatische bewegingen, zoals lippen likken, friemelen met kleding, of herhalende handbewegingen.
      

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden gedragingen tijdens Absences (2)
  • Plotselinge stilte: Als iemand aan het praten is, kan hij of zij plotseling stoppen met spreken en niets zeggen gedurende enkele seconden tot een minuut.

  • Onvermogen om taken voort te zetten: Tijdens een absence kan de persoon stoppen met wat hij of zij aan het doen was, zoals schrijven of tekenen, en vervolgens de activiteit niet voortzetten alsof er een kortstondige onderbreking was. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Atonisch aanvallen
  • Tijdens deze aanvallen verliest de persoon plotseling de spierspanning, wat kan leiden tot vallen zonder waarschuwing. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tonisch-clonische aanvallen
  • Ook bekend als grand mal-aanvallen
  • Deze zijn vaak hevig en betrekken het hele lichaam
  • De tonische fase wordt gekenmerkt door spierstijfheid, gevolgd door de clonische fase met schokkende bewegingen
  • Na de aanval kan de persoon gedesoriënteerd en vermoeid zijn. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Epilepsie is een ziekte
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De oorzaak van epilepsie is.....
A
overgewicht
B
verstoring prikkeloverdracht in de hersenen
C
verstoring bewegingsmechanisme
D
slaaptekort

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

is epilepsie dodelijk ?
A
ja joh wie weet dat nou niet !!
B
nee joh
C
niet altijd
D
dat weet niemand

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Triggers
  • overmatig alcoholgebruik en drugs;
  • slaaptekort;
  • de periode voor of na spanningen/emoties/stress;
  • (hormonale veranderingen)
  • lichtflitsen 
  • temperatuurswisseling zoals bij koorts;
  • het niet innemen van de medicatie.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is het allerbelangrijkst bij epilepsie?
A
Aanval voorkomen
B
Middel met zo min mogelijk bijwerkingen
C
Geen interacties
D
Juiste stof en dosis ongeacht fabrikant

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Aandachtspunten voor leefregels

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Leefregels bij epilepsie
  • Vermijd alcohol en drugs.
  • Zorg voor voldoende slaap en vermijd slaaptekort.
  • Beheers stress met ontspanningstechnieken.
  • Vermijd knipperende lichten en andere visuele triggers.
  • Neem veiligheidsmaatregelen in huis, vooral in de keuken en badkamer.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Begeleiden van iemand met epilepsie
  • Emotionele Ondersteuning: Leven met epilepsie kan emotioneel uitdagend zijn. Emotionele steun van familie, vrienden en ondersteunende professionals kan helpen omgaan met angst, stress en depressie.


  • Zelfmanagement: Het aanleren van zelfmanagementtechnieken helpt mensen met epilepsie om hun aandoening beter te begrijpen, hun gezondheid te monitoren en hun medicatie te beheren. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van iemand met epilepsie 2
  • Levensstijl en Gezondheid: Begeleiding over een gezonde levensstijl, inclusief voldoende slaap, stressmanagement, lichaamsbeweging en voeding, kan helpen bij het verminderen van aanvalsfrequenties.


  • Veiligheid: Het bieden van richtlijnen voor veiligheid, vooral bij activiteiten zoals zwemmen, autorijden en koken, helpt om risico's te verminderen 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van iemand met epilepsie 3
  • Juridische en Sociale Hulp: In sommige gevallen kunnen mensen met epilepsie juridische en sociale bijstand nodig hebben, bijvoorbeeld bij het aanvragen van uitkeringen of het omgaan met discriminatie op het werk.

  • Zelfhulpgroepen: Deelname aan zelfhulpgroepen biedt mensen met epilepsie de mogelijkheid om ervaringen te delen, ondersteuning te bieden en zich verbonden te voelen met anderen die vergelijkbare uitdagingen hebben

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij de begeleiding tijdens aanval

Slide 32 - Mind map

  • Observeren
  • Veilige omgeving
  • aanspreken
  • verstikkingsgevaar
  • ondersteunen bij acceptatie gevolgen epilepsie
  • passende activiteiten aanbieden
  • prikkelarme omgeving
  • Controleren op verwondingen na aanval
  • Lichamelijke verzorging na aanval (verlies urine)
  • Medicatie toedienen (protocol)
  • Medische hulp inschakelen
  • Goed rapporteren
  • Dagboekje bijhouden
Eerste hulp bij epilepsie
  • Blijf kalm en geruststellend.
  • Bescherm de persoon door scherpe of gevaarlijke objecten te verwijderen.
  • Leg de persoon voorzichtig op de grond.
  • Plaats kussens of zachte voorwerpen onder het hoofd.
  • Zorg voor ruimte rond de persoon door obstakels te verwijderen.
  • Draai de persoon op de zij om te voorkomen dat braaksel de luchtweg blokkeert. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Eerste hulp bij epilepsie 2
  • Houd de tijd bij. Als de aanval langer dan vijf minuten duurt, bel dan een ambulance.
  • Let op de ademhaling. Begin met reanimeren als de ademhaling stopt en je bent getraind om dit te doen.
  • Bied bescherming en warmte na de aanval.
  • Houd toeschouwers op afstand en zorg voor rust voor de persoon na de aanval.
  • Maak aantekeningen over de duur en het verloop van de aanval voor medische professionals. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Met welk onderzoek kan je de diagnose epilepsie stellen?



A
EMG
B
Bloedonderzoek
C
EEG
D
ECG

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Bijwerkingen van de medicatie (anti-epileptica)
  • misselijkheid, 
  • sufheid, 
  • traagheid, 
  • braken, 
  • duizeligheid

Slide 37 - Slide

This item has no instructions