Nadat je het belastbaar inkomen berekent hebt, ....
A
Weet je het te betalen belastingbedrag in box 1.
B
Pas je het schijventarief toe.
C
Haal je de aftrekposten ervan af.
D
Haal je de heffingskorting ervan af.
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 12 min
Items in this lesson
Nadat je het belastbaar inkomen berekent hebt, ....
A
Weet je het te betalen belastingbedrag in box 1.
B
Pas je het schijventarief toe.
C
Haal je de aftrekposten ervan af.
D
Haal je de heffingskorting ervan af.
Slide 1 - Quiz
Het schijventarief is een voorbeeld van
A
Profijt beginsel
B
Proportioneel belastingstelstel
C
Progressief belastingstelsel
D
Degressief belastingstelsel
Slide 2 - Quiz
Het inkomen is € 48.171,- De belasting van box 1 is
A
€ 23.844,65
B
€ 14.692,-
C
€ 20.864,-
D
€ 5.269,-
Slide 3 - Quiz
In welke box komt het schijventarief voor?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4
Slide 4 - Quiz
Het vermogen is € 80.000,- Het heffingsvrijvermogen is € 50.000,- Het fictieve rendement is 1,9% en de belasting is 31%
A
de belasting in box 3 is
€ 176,70
B
de belasting in box 3 is
€ 177
C
de belasting in box 3 is
€ 176
D
de belasting in box 3 is
€ 286
Slide 5 - Quiz
In box 1 betaal je € 21.899 in box 3 betaal € 258 je heffingskorting is € 3562
A
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 25.719
B
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 25.203
C
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 18.595
D
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 18.079
Slide 6 - Quiz
Heffingskorting is ...
A
De belasting in box 1 + box 3
B
Korting op je heffing
C
Korting op het bedrag dat je aan IB moet betalen
D
Mensen met een laag inkomen krijgen minder inkomen
Slide 7 - Quiz
Wat wordt in box 3 belast?
A
vermogen
B
vermogensrendement
Slide 8 - Quiz
In box 1 betaal je € 11.899 in box 3 betaal je niets De heffingskorting is € 3.221 Op het loon is € 8.562 aan loonheffing ingehouden
A
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 6.558
B
aan inkomstenbelasting betaal je
€ 116
C
aan inkomstenbelasting krijg je
€ 6.558 terug
D
aan inkomstenbelasting krijg je
€ 116 terug
Slide 9 - Quiz
In het nieuws gaat het soms over de "vlaktaks". Wat is waar over een vlaktaks?
A
Dan betaalt iedereen hetzelfde bedrag aan belasting
B
Dat werkt nivellerend
C
Dat werkt denivellerend
D
Dan betaalt iedereen hetzelfde percentage belasting
Slide 10 - Quiz
Het brutoloon is € 1.899,86. Aan loonheffing is € 459,93 betaald. De loonbelasting is 17%.
A
Aan inhouding voor de premie werknemersverzekering is
€ 136,95 betaald
B
Aan inhouding voor de premie volksverzekering is € 136,95 betaald
C
Aan loonbelasting is € 244,79 betaald
D
Aan loonbelasting is
€ 1386,95 betaald
Slide 11 - Quiz
Heeft box 3 een proportioneel of een progressief belastingtarief?
A
proportioneel
B
progressief
Slide 12 - Quiz
Heffingskorting is ...
A
De belasting in box 1 + box 3
B
Korting op je heffing
C
Korting op het bedrag dat je aan IB moet betalen
D
Mensen met een laag inkomen krijgen minder inkomen
Slide 13 - Quiz
Het inkomen is € 78.171,- De belasting van box 1 is
A
1e schijf € 25.690
2e schijf € 4.783
B
1e schijf € 25.690,13
2e schijf € 9.664,-
C
€ 38.694,65
D
€ 33.910,-
Slide 14 - Quiz
Nederland heeft momenteel 8,4 miljoen huishoudens. Het totale vermogen is € 2.490 milard. De rijkste 10% van deze huishoudens heeft 25% van dit vermogen in hun bezit. Bereken hoeveel vermogen dit is
Slide 15 - Open question
Proportioneel tarief
Progressieve belasting
Degressieve belasting
Je betaalt procentueel meer belasting als je een hoog inkomen hebt
Je betaalt procentueel minder belasting als je een hoog inkomen hebt
Er is 1 belastingtarief voor alle inkomens
Slide 16 - Drag question
Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loonbelasting
Divident uitkering
Spaargeld
Groot aandeel houder
Uitkering
Hypotheekrente
Pensioen
Slide 17 - Drag question
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt.
Bepaalde kosten die je op je inkomen in mindering mag brengen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Voorbeeld is de betaalde hypotheekrente.
Bedrag dat je bij je inkomen moet optellen als je een eigen huis bezit.
Belasting die iedereen over haar privé-inkomen moet betalen.