Periode 4: herhalen tekstverbanden

Herhaling

Alineaverbanden

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling

Alineaverbanden

Slide 1 - Slide

Alineaverbanden
Klaar voor de start... 

Slide 2 - Slide

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je signaalwoorden nodig.

Slide 3 - Slide

Verbanden en bijbehorende signaalwoorden
Opsomming: en, vervolgens, ook, ten eerste, ten tweede, ten slotte, daarbij... 
Tegenstelling: maar, daarentegen, toch, in tegenstelling tot, echter 
Reden: want, omdat, namelijk, daarom
Voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, zoals 

Slide 4 - Slide

Even oefenen

Slide 5 - Slide

Ook
En
Toch
Maar
Zo
Zoals
Want
Omdat
Opsomming

Voorbeeld
Reden

Tegenstelling

Slide 6 - Drag question

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Wij kwamen te laat, omdat er een ongeluk was gebeurd.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 8 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Ik kreeg de deur vanochtend bijna niet open, het heeft namelijk gesneeuwd.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 10 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Ik vind dat je een goed argument geeft, maar toch mag je niet opblijven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Reden

Slide 11 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Het was een fijne wandeling, zo werd er genoeg water uitgedeeld en waren er voldoende rustmomenten.
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Reden

Slide 12 - Quiz

Wat is aan de verbanden nog lastig?

Slide 13 - Open question