c1A week 4

c1a week 5
Programma:
- Belangrijke datum + uitleg toetsing 
- Herhaling theorie + vragen stellen
- Vragen?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
c1aMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

c1a week 5
Programma:
- Belangrijke datum + uitleg toetsing 
- Herhaling theorie + vragen stellen
- Vragen?

Slide 1 - Slide

- Belangrijke datum + uitleg toetsing 
- Week 9 toets! Datum: 2/11 om 11 uur online
- Week 10 herkansingsmoment. Datum: 9/11 om 11 uur online
- Uitleg toetsing: vanuit casussen theorie toepassen (op papier)
--> Tip: maak samenvattingen van het boek + houd opdrachten van de lessen bij 

Slide 2 - Slide

Wat is non-verbale communicatie?
A
Niet-talige communicatie.
B
Analoge communicatie bij een eenzijdig gesprek.
C
Alle woorden in een gesprek.

Slide 3 - Quiz

wat is verbale communicatie?
A
Alle woorden die gebruikt worden in het gesprek.
B
Alle woorden en emoties die in een gesprek naar voren komen.
C
Alle emoties en inhoudelijke aspecten in een gesprek.

Slide 4 - Quiz

Wat is effectiever?
A
Non-verbale communicatie
B
verbale communicatie

Slide 5 - Quiz

Wat is ruis?
A
Verstoringen in de menselijke communicatie.
B
Verstoringen bij eenzijdige communicatie.
C
Dit wordt veroorzaakt door onrust.

Slide 6 - Quiz

Wat is waarnemen?
A
Is een persoonlijke duiding
B
Het menselijk denken
C
Bewust en met aandacht met de zintuigen in zich opnemen

Slide 7 - Quiz

Wat is interpreteren?
A
 Is een persoonlijke opvatting/mening van een waarneming
B
Is het bewust opnemen met zintuigen.
C
Is een aanduiding.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent een zakelijkaspect?
A
Een zakelijk gesprek op werk.
B
Het gescheiden houden van privé/werk.
C
Het inhoudelijke gedeelte van een gesprek.

Slide 9 - Quiz

Nieuwe termen: Ga opzoek naar informatie
Zakelijk aspect
Appellerend aspect
Expressief aspect
Relationeel aspect
Objectief en Subjectief 

Slide 10 - Slide

Huiswerk: vragen stellen
nagekeken?

Slide 11 - Slide

open vragen 
Beginnen met Wie, Wat, Wanneer. Waarom, Waardoor en Hoe

Bijvoorbeeld > Wanneer is de pijn ontstaan?

Slide 12 - Slide

Gesloten vragen
Vragen waarbij het antwoord een keuze is. (Ja/Nee vragen, meerkeuzevragen)
Bijvoorbeeld > Heeft u al actie ondernomen?

Slide 13 - Slide

Suggestieve vragen 
Vragen waar een suggestie voor het antwoord in verstopt zit.

Bijvoorbeeld > Jij hebt zeker al heel lang last van hoofdpijn of niet?

VERMIJDEN!!!!!

Slide 14 - Slide

Controlerende vraag 
Met deze vragen controleer je of je de boodschap goed ontvangen hebt.
Bijvoorbeeld > Als ik het goed begrijp heeft u al 3 dagen last van uw kies?

Slide 15 - Slide

Afronding 
 Vragen?
Hoofdstuk 1,2,3,4,5 gelezen?

Slide 16 - Slide