What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voegwoorden
Voegwoorden
Doel:
Ik kan voegwoorden gebruiken om twee zinnen aan elkaar te maken.
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voegwoorden
Doel:
Ik kan voegwoorden gebruiken om twee zinnen aan elkaar te maken.
Slide 1 - Slide
Wat is een voegwoord?
Ik heb me verslapen.
Ik ben toch op tijd.
Ik heb me verslapen,
maar
ik ben toch op tijd.
Slide 2 - Slide
Wat is een voegwoord?
Hij eet het brood niet op.
Hij vindt kaas niet lekker.
Hij eet het brood niet op,
want
hij vindt kaas niet lekker.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Voegwoorden
en, maar, want, of, dus, omdat, dan, wanneer, terwijl, voordat, toen...
Slide 5 - Slide
Wat is geen voegwoord?
A
maar
B
dus
C
de
D
omdat
Slide 6 - Quiz
Wat is geen voegwoord?
A
terwijl
B
want
C
zodat
D
groene
Slide 7 - Quiz
Kies het goede voegwoord:
Ik drink geen water, ...... wel siroop.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 8 - Quiz
Kies het goede voegwoord:
Ik drink geen koffie ....... ook geen chocolademelk.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 9 - Quiz
Typ het goede voegwoord:
De school is dicht, ...... het is een vrije dag.
Slide 10 - Open question
Typ het goede voegwoord:
Zullen we gaan zwemmen, ...... zullen we gaan voetballen?
Slide 11 - Open question
Typ het goede voegwoord:
Het water is bevroren, ...... we kunnen gaan schaatsen.
Slide 12 - Open question
Je weet nu dat voegwoorden van twee zinnen één zin maken.
Jan drinkt koffie.
Peter drinkt thee.
Jan drinkt koffie
en
Peter drinkt thee.
Slide 13 - Slide
Soms gebruik je een komma, maar niet altijd.
Ik ben niet verkouden. Ik ga zwemmen.
Ik ben niet verkouden,
dus
ik ga zwemmen.
Slide 14 - Slide
Maak van twee zinnen één zin. Gebruik 'want'.
Ik moet weg. Het is al laat.
Slide 15 - Open question
Maak van twee zinnen één zin. Gebruik 'maar'.
Ik kom wel. Ik blijf kort.
Slide 16 - Open question
Opdracht
Gooi met de dobbelsteen. Maak een zin met het voegwoord dat je gooit. Voor elke zin krijg je een punt. Wie heeft de meeste punten na 4 minuten?
1 = en
2= maar
3= want
4 = of
5 = dus
6 = kies zelf een voegwoord
timer
4:00
Slide 17 - Slide
Nu jij!
Maak de opdrachten die voor je klaarstaan in
Junior Einstein
.
Slide 18 - Slide
Heb ik het doel van deze les behaald?
A
Ik weet heel goed wat voegwoorden zijn.
B
Ik weet al veel over voegwoorden.
C
Ik moet nog een beetje oefenen.
D
Ik moet nog veel oefenen.
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
August 2024
- Lesson with
47 slides
by
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
GR5 TH2-W4-L19
October 2023
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Voegwoorden groep 7
April 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Groep 4 | taal | voegwoorden
August 2024
- Lesson with
24 slides
by
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
voegwoorden: en, maar, want, of
January 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Week 7 - Taal - voegwoorden - gr 5
October 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Week 7 - Taal - voegwoorden - gr 5
October 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5
A1 - A2 - Voegwoorden en/want/maar/dus/of/omdat/als
October 2023
- Lesson with
25 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1