Rekenen alfa B les 4 cijferen

Rekenen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenen

Slide 1 - Slide

Hoe heet dit?

Slide 2 - Open question

+
  • Plus

Slide 3 - Slide

Andere woorden voor +
  • erbij
  •  samen
  • dubbel

Slide 4 - Slide

-
  • min

Slide 5 - Slide

Andere woorden voor min
  • eraf
  • minder
  • verschil


Slide 6 - Slide

Hoe heet dit? X

Slide 7 - Open question

Hoe heet dit? :

Slide 8 - Open question

Sam heeft 420 snoepjes. Max heeft er 80. Hoeveel hebben ze samen?
A
580
B
500
C
340
D
420

Slide 9 - Quiz

Sam heeft 85 boeken. Max heeft er 15. Wat is het verschil?
A
100
B
85
C
70
D
60

Slide 10 - Quiz

Hoeveel is vijf keer vier?
A
9
B
1
C
20
D
25

Slide 11 - Quiz

Hoeveel is 36 gedeeld door zes?
A
30
B
6
C
42
D
9

Slide 12 - Quiz

Getallen


De 6 is een duizendtal      De 6 staat voor 6.000

De 3 is een honderdtal     De 3 staat voor     300


De 8 is een tiental               De 8 staat voor       80


De 0 is een eenheid            De 0 staat voor         0

Slide 13 - Slide


Wat is het getal
9 waard?
A
9000
B
900
C
90
D
9

Slide 14 - Quiz


Wat is het getal
7 waard?
A
7000
B
700
C
70
D
7

Slide 15 - Quiz


Wat is het getal
2 waard?
A
2000
B
200
C
30
D
2

Slide 16 - Quiz


Wat is het getal
3 waard?
A
3000
B
300
C
30
D
3

Slide 17 - Quiz


Wat is het getal
3 waard?
A
3000
B
300
C
30
D
3

Slide 18 - Quiz

Cijferen
Je kunt getallen onder elkaar zetten 
om de som uit te rekenen. 
Ze moeten daarbij goed onder elkaar staan. 
Bij minsommen moet het grootste getal bovenaan.

Slide 19 - Slide

Klaar met LessonUp!

Slide 20 - Slide

Werkbladen

  • Maak de werkbladen. 
  • Je mag zachtjes overleggen. 
  • Je mag vragen aan mevrouw Judith :)
  • Je mag met oortjes muziek luisteren.
  • Klaar? Dan op de laptop verder. 
timer
1:00

Slide 21 - Slide