Variatie in fenotype- Omgevingsfactoren
- Erfelijke variatie (mutatie DNA via geslachtscellen bij nakomelingen)
Ene fenotype beter aangepast aan de omgeving dan het andere
Ene fenotype overleeft meer -> Planten zich daardoor meer voort -> En geven de genen door
Na een aantal generaties: NATUURLIJKE SELECTIE = de individuen die het best zijn aangepast aan hun omgeving (biotoop), overleven en kunnen zich voortplanten