V/H3 H12.1 evolutie

1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
- Even voorstellen
- De komende periode
- Leerdoelen
- Lesinstructie
- Huiswerk opdrachten (als de tijd het toelaat)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe Darwin ontdekte dat de aarde en de organismen voortdurend veranderen. 

- Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan.
- Je weet wat natuurlijke selectie is, kan dit uitleggen met een voorbeeld.
- Je kunt uitleggen waardoor variatie in genotypen en fenotypen ontstaat.
- Je kunt uitleggen wat evolutie is en hoe evolutie verklaard wordt.



Slide 3 - Slide

  • Darwin
Darwin ging op reis door Zuid- Amerika en bedacht uit zijn bevindingen de evolutietheorie.

Slide 4 - Slide

Hoe ontstaan verschillende rassen?
Ras: groep individuen van dezelfde soort met 
ongeveer hetzelfde fenotype

Slide 5 - Slide

Hoe ontstaan verschillende rassen?
Ras: groep individuen van dezelfde soort met 
ongeveer hetzelfde fenotype
Fenotype: is de verzameling van alle
waarneembare eigenschappen --> Uiterlijk

Slide 6 - Slide

Hoe ontstaan verschillende rassen?
Ras: groep individuen van dezelfde soort met 
ongeveer hetzelfde fenotype
Fenotype: is de verzameling van alle
waarneembare eigenschappen
Veredelen/kunstmatige selectie:
selecteren en kruisen zodat het ras steeds 
beter of mooier wordt.
Dit gebeurt door mensen.

Slide 7 - Slide

Hoe ontstaan verschillende rassen?
Veredelen/kunstmatige selectie:

selecteren en kruisen zodat het ras steeds 
beter of mooier wordt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Natuurlijke selectie
Selecteren en kruisen voor nieuwe rassen
kan alleen wanneer er variatie in fenotype is.
Variatie in fenotype ontstaat door:

1. Omgeving
2. Erfelijke variatie


Slide 10 - Slide

Natuurlijke selectie


In de natuur vindt ook selectie plaats:
Natuurlijke selectie: organismen passen
zich aan aan hun omgeving.

Slide 11 - Slide

Natuurlijke selectie
In de natuur vindt ook selectie plaats:
Natuurlijke selectie: organismen passen
zich aan aan hun omgeving.


Organismen die het best aangepast zijn op hun omgeving overleven. Zo selecteert de natuurlijke omgeving welke individuen zich kunnen voortplanten en hoe het soort dus verandert.

Slide 12 - Slide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
  • Een groep organismen raakt geïsoleerd van de rest. Tussen de organismen is erfelijke variatie.
  • De twee groepen leven in gebieden die van elkaar verschillen. In elk gebied zijn verschillende eigenschappen een voordeel.
  • Door natuurlijke selectie overleven in de verschillende gebieden sommige organismen beter als andere.
  • De verschillen in de organismen worden zo groot dat ze niet meer met elkaar vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen en dus aparte soorten zijn.

Slide 13 - Slide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
  • Vinken komen door storm op galapagoseilanden
  • Erfelijke variatie (snaveldikte, vorm) nog steeds hetzelfde dier





  • Groot verschil in leefomgeving op eilanden (veel/weinig begroeiing, meer/minder insecten)
  • Natuurlijke selectie, dieren met een handige snavelvorm overleefden beter op dat eiland.
  • Geen contact meer met de andere vinken op ander eiland -> Isolatie
  • Nieuwe soort ontstaat

Slide 14 - Slide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?

Slide 15 - Slide

Hoe ontstaat erfelijke variatie?
  • Mutatie is verandering in het erfelijke materiaal. Mutaties gebeuren continu. Lichaam laat de cel sterven en word opgeruimd. 
  • Als een mutatie in geslachtscel plaats vind dan wordt dit doorgegeven aan de nakomelingen. Zo komt er dus erfelijke variatie in genotype, en dus ook in fenotype.
  • Mutaties kunnen schadelijk of voordelig zijn. Als ze voordelig zijn zorgen ze vaak dat de nakomelingen beter kunnen overleven. Zo komt de mutatie steeds vaker voor.
  • Een voorbeeld van een schadelijke mutatie is albinisme.

Slide 16 - Slide

Wat is nu evolutie?
Evolutie: het langzaam ontstaan van de ene soort uit een andere soort.
  • Er zijn drie voorwaarden voor evolutie:
  1. Er is variatie (in fenotype, dus eigenschappen)
  2. De variatie is erfelijk (eigenschappen worden overgebracht van ouders naar jong)
  3. Er is (natuurlijke) selectie, organismen met gunstige eigenschappen hebben een grotere kans op overleven en voortplanten.

Slide 17 - Slide

Zelf aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 12.1

Slide 18 - Slide