2V tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lezen H1, H2 en H3

Oefenen 

Instructies

- Wie is er al bekend met LessonUp?

- Pak je eigen device

- Voer je eigen naam in

- Wacht rustig tot we beginnen

Waar gaat jullie toets over?

H1, H2 en H3

Alle theorie in de groene vakken van de lesmethode. 

Tekstverbanden:

Concluderend verband

Redengevend verband

Oorzakelijk verband

Samenvattend verband

Toegevend verband

Voorwaardelijk verband

Doel-middelverband

Vergelijkend verband

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de ...

1. Kernzin
2. Bijzaak
3. Hoofdzaak
4. Samenvatting

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de ...

1. Voorkeursplaats
2. Kernzin
3. Samenvatting
4. Bijzaak

Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.

1. Waar
2. Niet waar

Signaalwoorden bij een oorzakelijk verband zijn: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege.

1. Waar
2. Niet waar

Net als gisteren is het vandaag mooi weer.

1. Oorzakelijk verband
2. Vergelijkend verband
3. Concluderend verband
4. Toegevend verband

Ons team presteerde slecht, daardoor hebben we net gehoord dat onze trainer is ontslagen.

1. Toegevend verband
2. Oorzakelijk verband
3. Redengevend verband
4. Samenvattend verband

Bij een toegevend verband wordt er duidelijk gemaakt onder welke voorwaarden iets gebeurt.

1. Waar
2. Niet waar

Wij hebben veel geoefend, zodat we een voldoende kunnen halen.

1. Toegevend verband
2. Redengevend verband
3. Samenvattend verband
4. Doel-middel verband

Ik ga morgen naar de sportschool, tenzij ik niet fit ben.

1. Voorwaardelijk verband
2. Toegevend verband
3. Redengevend verband
4. Oorzakelijk verband

Wie veel vrije tijd heeft, heeft tijd om geld te verdienen, daarom hebben veel scholieren een bijbaantje.

1. Samenvattend verband
2. Concluderend verband

We hebben veel lekkere dingen gegeten tijdens de bijeenkomst. Kortom ik zit helemaal vol!

1. Concluderend verband
2. Redengevend verband
3. Samenvattend verband

Ik weet dat die auto gevaarlijk is, desondanks ga ik ermee rijden.

1. Voorwaardelijk verband
2. Toegevend verband
3. Toegevend verband
4. Oorzakelijk verband

In Amerika is het slecht weer. Het gevolg is verwoeste bomen en huizen.

1. Vergelijkend verband
2. Oorzakelijk verband
3. Concluderend verband
4. Redengevend

De besmettingen nemen erg toe in ons land, dus komen er nieuwe maatregelen.

1. Samenvattend verband
2. Concluderend verband
3. Oorzakelijk verband
4. Redengevend verband

Ik ga mee, hoewel ik niet zoveel zin heb.

1. Redengevend verband
2. Voorwaardelijk verband
3. Toegevend verband
4. Samenvattend verband

Einde quiz...

Hebben jullie nog vragen?