2V tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen H4-5-6
Oefenen 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lezen H4-5-6
Oefenen 

Slide 1 - Slide

Instructies
Meedoen is aanwezigheid!

Slide 2 - Slide

Think before you ink....

stof:
hoofdzaken en bijzaken
kernzinnen, hoofdgedachte en onderwerp
signaalwoorden, tekstverbanden
mening, argument en conclusie.
Lay-out

Slide 3 - Slide



Wat moet ik kennen en kunnen?

Alle theorie in de groene vakken van de lesmethode. 
( toegevend: Je laat de andere kant van de zaak zien)

Tekstverbanden:
Concluderend verband
Redengevend verband
Oorzakelijk verband
Samenvattend verband
Toegevend verband
Voorwaardelijk verband
Doel-middelverband
Vergelijkend verband

Slide 4 - Slide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de ...
A
Kernzin
B
Bijzaak
C
Hoofdzaak
D
Samenvatting

Slide 5 - Quiz

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de ...
A
Voorkeursplaats
B
Kernzin
C
Samenvatting
D
Bijzaak

Slide 6 - Quiz

Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden bij een oorzakelijk verband zijn: als gevolg van, doordat, daardoor, dat komt door, dus, dankzij, door te....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Bij redengevend wordt aangegeven waarom iemand iets doet of vindt...
A
waar
B
niet waar
C
Huh?

Slide 9 - Quiz

Net als gisteren is het vandaag mooi weer.
A
Oorzakelijk verband
B
Vergelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Toegevend verband

Slide 10 - Quiz

Ons team presteerde slecht, daardoor hebben we net gehoord dat onze trainer is ontslagen.
A
Toegevend verband
B
Oorzakelijk verband
C
Redengevend verband
D
Samenvattend verband

Slide 11 - Quiz

Bij een oorzakelijk verband laat je zien WAARDOOR iets gebeurt, waarop jij geen invloed hebt.
A
HUH?
B
waar
C
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wij hebben veel geoefend, zodat we een voldoende kunnen halen.
A
vergelijkend verband
B
Redengevend verband
C
Samenvattend verband
D
Doel-middel verband

Slide 13 - Quiz

Ik ga morgen naar de sportschool, tenzij ik niet fit ben.
A
Voorwaardelijk verband
B
vergelijkend verband
C
Redengevend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 14 - Quiz

Wie veel vrije tijd heeft, heeft tijd om geld te verdienen, daarom hebben veel scholieren een bijbaantje.
A
Samenvattend verband
B
Concluderend verband

Slide 15 - Quiz

We hebben veel lekkere dingen gegeten tijdens de bijeenkomst. Kortom ik zit helemaal vol!
A
Concluderend verband
B
Redengevend verband
C
Samenvattend verband

Slide 16 - Quiz

Ik weet dat die auto gevaarlijk is, desondanks ga ik ermee rijden.
A
Voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
Toegevend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 17 - Quiz

In Amerika is het slecht weer. Het gevolg is verwoeste bomen en huizen.
A
Vergelijkend verband
B
Oorzakelijk verband
C
Concluderend verband
D
Redengevend

Slide 18 - Quiz

De besmettingen nemen niet erg toe in ons land, dus komen er geen nieuwe maatregelen.
A
Samenvattend verband
B
Concluderend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Redengevend verband

Slide 19 - Quiz

Ik ga mee, hoewel ik niet zoveel zin heb.
A
Redengevend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Toegevend verband
D
Samenvattend verband

Slide 20 - Quiz

Einde oefening
Hebben jullie nog vragen?
verder werken aan de vragen en opdrachten van H4.
Dan door met H5. Morgen een uitleg en oefening met H5.

Slide 21 - Slide