This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Ben je er klaar voor?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Poll
Democratie
Dictatuur
Censuur
Oppositiepartijen
Verkiezingsfraude
Grondrechten
Slide 2 - Drag question
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Onafhankelijke rechters
Parlement
Kabinet
Slide 3 - Drag question
Progressief
Conservatief
Zij die voor verandering in de maatschappij zijn
Zij die graag behoud van de maatschappij willen
Slide 4 - Drag question
Welke waarde vindt links het meest belangrijk?
A
Gelijkheid
B
Eenheid
C
Naastenliefde
D
Vrijheid
Slide 5 - Quiz
Welke waarde vindt rechts het meest belangrijk?
A
Solidariteit
B
Eenheid
C
Naastenliefde
D
Vrijheid
Slide 6 - Quiz
Wat is GEEN belangrijke politieke stroming in Nederland?
A
Sociaaldemocratie
B
Communisme
C
Liberalisme
D
Conservatisme
Slide 7 - Quiz
Maatschappelijk middenveld
Sociaal
democratie
Liberalisme
Christen
democratie
Conservatisme
Weinig beperkingen ontwikkeling burgers
Behoud cultuur
Creëren gelijke kansen en mogelijkheden
Slide 8 - Drag question
Burgers dragen eigen verantwoordelijkheid
Sociaal
democratie
Liberalisme
Christen
democratie
Conservatisme
Rijken helpen de armen d.m.v. belasting
Burgers helpen elkaar
Weinig belastingen
Slide 9 - Drag question
Zet de juiste partijen bij de juiste uitspraak.
Belastingen moeten zo laag mogelijk blijven.
Abortusrechten moeten worden beperkt.
De invloed van de islam moet ver worden teruggedrongen.
Minimumloon moet verhoogd worden.
De overheid moet meer doen aan dierenwelzijn.
Nederland moet uit de EU stappen.
VVD
Forum voor Democratie
Partij voor de Dieren
PvdA
PVV
CU
Slide 10 - Drag question
Bij verkiezingen wordt het totaal aantal stemmen gedeeld door het totaal aantal zetels. Dit noemen we de:
Slide 11 - Open question
Op welk bestuursorgaan mogen wij als burgers NIET stemmen?
A
Provinciale Staten
B
Waterschappen
C
Eerste Kamer
D
Europees Parlement
Slide 12 - Quiz
Wat voor soort kiesstelsel kennen wij in Nederland?
A
Districtenstelsel
B
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
C
Meerderheidsstelsel
D
Leenstelsel
Slide 13 - Quiz
Het kabinet wordt demissionair of de kabinetsperiode loopt af, er komen verkiezingen.
Er komt een informateur die gaat kijken naar de opties voor samenwerking, ofwel de coalitie.
Er is een coalitie gevormd en er komt een regeerakkoord waar de belangrijkste plannen in staan.
Het kabinet wordt geïnstalleerd en ze beginnen met een debat over het regeerakkoord.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Slide 14 - Drag question
Recht van Motie
Recht van Amendement
Recht van Initiatief
Recht van Interpellatie
Slide 15 - Drag question
Wie zitten er in het kabinet?
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning en burgermeesters
D
Alleen ministers
Slide 16 - Quiz
Wie speelt er GEEN rol bij de inhoudelijke totstandkoming van een wet?
A
Tweede Kamer
B
Ministers
C
Koning
D
Staatssecretarissen
Slide 17 - Quiz
GEMEENTELIJK
LANDELIJK
PROVINCIAAL
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Burgermeester
Gedeputeerde Staten
Tweede Kamer
Provinciale Staten
Kabinet
Minister-president
Commissaris vd Koning
College B & W
Gemeenteraad
Slide 18 - Drag question
Als er in de gemeenteraad wordt gesproken over uitbreiding van het lokale sportpark. In welke fase van het model van politieke besluitvorming zit je dan?
A
Fase Invoer
B
Fase Omzetting
C
Fase Uitvoer
D
Fase Terugkoppeling
Slide 19 - Quiz
Als er in de krant staat dat in Duitsland boeren actievoeren tegen het nieuwe landbouwbeleid. In welke fase van het model van politieke besluitvorming zit je dan?