H12.2 Stambomen

H12.2 Stambomen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H12.2 Stambomen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe je een stamboom moet aflezen
  • Je kunt vanuit de stamboom de genotypen van de familieleden vinden en deze noteren

Slide 2 - Slide

 Oefenopgave 1

  • Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben? 

  • Maak nu een kruisingsschema

Slide 3 - Slide

Oefenopgave 2
  • Krullend haar (A) is dominant boven stijl haar (a).
  • Wat is het fenotype van generatie F1 bij de kruising; 
P: Aa x aa?

Werk deze kruising uit met een kruisingstabel en geef het antwoord op de vraag.

Slide 4 - Slide

Stambomen
Regels:
Vierkantjes = mannen
Cirkels = vrouwen

Een stamboom wordt van boven naar onderen ‘gelezen’.

Eigenschappen binnen een familie vast leggen 

Slide 5 - Slide

Stambomen 
Uit een stamboom kun je vaak afleiden welk allel dominant is en welk recessief

Slide 6 - Slide

Genotypen afleiden uit fenotypen in de stamboom
Één dochter is gekleurd en heeft dus een afwijkend fenotype

  • Wat zegt dit over het genotype van de ouders?
  • Welk genotype moet de dochter hebben?
  • Welke genotypen zouden de andere kinderen kunnen hebben?

Slide 7 - Slide

Uitwerking stamboom
  • Dochter heeft als enige een ander fenotype => dat moet wel homozygoot recessief zijn dus aa
  • Ouders moeten wel drager zijn van het recessieve allel =>  de ouders zijn heterozygoot Aa want ze hebben niet het recessieve fenotype
  • Van de andere kinderen weet je alleen zeker dat ze ten minste 1 dominant allel hebben want ze hebben niet het recessieve fenotype

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden

Slide 10 - Quiz

Zie deze stamboom. Allelen worden aangeduidt met de letter B/b
Kan je hieruit afleiden wat het genotype is van nummer 2?
A
Ja, dat is BB
B
Ja, dat is Bb
C
Ja, dat is bb
D
Nee

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is een stamboom gegeven van een familie waarin taaislijmziekte (CF) voorkomt.
Bij taaislijmziekte is het slijm in de luchtwegen en in de afvoerbuizen van klieren taaier en dikker dan normaal. Dat kan leiden tot chronische longinfecties waardoor de longen steeds slechter gaan functioneren. CF wordt veroorzaakt door een recessief allel. Ongeveer één op de twintig personen bezit dit allel.

Slide 12 - Slide

Stambomen
- Is CF dominant of recessief? Waar kan je dat uit afleiden?

- Geef de genotypen van alle personen. Als er meerdere mogelijkheden zijn, geef ze dan allemaal.

Slide 13 - Slide

Erfelijkheidsvoorlichting
Als je weet dat er een erfelijke aandoening in de familie voorkomt kan je een erfelijkheidsonderzoek laten uitvoeren.

  • Als er een aandoening voorkomt in de familie, maar je hebt deze zelf niet, dan kan je drager zijn. Je bent dan heterozygoot (Aa).

Voorbeeld; 
Marlous en Stefan willen graag kinderen. In de familie van Marlous komt CF voor. 
Ze gaan naar een centrum voor erfelijkheidsvoorlichting. Daar maken ze een stamboom.
Marlous en Stefan beide drager en toch zwanger? > Prenataal onderzoek (H11)

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Maken opdracht 13 t/m 21

Slide 15 - Slide