This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
H6.1 belastbaar inkomen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wanneer je inkomstenbelasting betaalt
Je weet wat belastbaar inkomen
Je weet wat bijtellingen zijn
Je weet wat aftrekposten zijn
Je weet wat eigenwoningforfait is
Slide 2 - Slide
Wat voor belasting betaal je wanneer je werkt (in loondienst)?
Slide 3 - Open question
Loonheffing bestaat uit:
Loonbelasting
Premie volksverzekeringen
Wat waren volksverzekeringen ook alweer?
AOW / WLZ
De werkgever betaalt de premie voor de werknemersverzekeringen.
Wat was een werknemersverzekering ook alweer?
WW / WIA
Slide 4 - Slide
INKOMSTENBELASTING
box 1
Slide 5 - Slide
Inkomstenbelasting
Loonheffing is een voorbeeld van een inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting moet je betalen, over het geld wat je in die maand hebt verdient. Het maakt niet uit hoe je het geld hebt verdient je moet er belasting over betalen.
Hoeveel dit is hangt af van hoeveel je hebt verdient en hoe je het hebt verdient
Om uit te rekenen hoeveel inkomsten belasting je betaalt moet je het belastbaar inkomen weten.
Slide 6 - Slide
Belastbaar inkomen
Het inkomen dat daadwerkelijk belast word (dit is dus niet al je inkomen)
Formule= inkomsten + bijtellingen – aftrekposten
Slide 7 - Slide
Bijtellingen
Het bedrag waarmee je belastbaar inkomen stijgt.
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak krijgt, ziet de belastingdienst dit als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen.
Hoe hoog de bijtelling is, hangt af van de waarde.
Eigenwoningforfait: Wanneer je een huis bezit, moet je een percentage van de waarde van je huis als belastbaar inkomen opgeven. (dit is een voorbeeld van een bijtelling.
Slide 8 - Slide
Juist of onjuist?
Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente
Slide 10 - Quiz
Aftrekposten
Dit zijn bedragen die je van je belastbaar inkomen mag afhalen.
Voorbeelden hiervan zijn kosten voor een studie, rente van een hypotheek en giften aan goede doelen.
Slide 11 - Slide
Voorbeeldvraag 1 (belastbaar inkomen)
Gertjan verdient 80.000 euro door te werken. Hij heeft een huis die €300.000 waard is. De woningforfait is 0,75% van de WOZ-waarde. Gertjan betaalde dit jaar €5.000 aan rente voor zijn hypotheek. Hij had ook €2.250,00 aan reiskosten gemaakt voor zijn werk via het openbaar vervoer. Wat is het belastbaar inkomen? (werk uit op papier)
Formule: inkomsten + bijtellingen – aftrekposten
Inkomsten: €80.000
Woningforfait: 300.000 : 100 x 0.75%= €2.250,00 (bijtelling)