Thema 5 voeding en energie paragraaf 5.1

Thema 5 voeding en energie
Paragraaf 5.1 Invloed van voeding op je gezondheid
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thema 5 voeding en energie
Paragraaf 5.1 Invloed van voeding op je gezondheid

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- Voorkennis opdrachten bespreken
- Korte uitleg paragraaf 5.1 invloed van voeding op je gezondheid
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

In welk organel van de cel ontstaat de energie die de cel zelf gebruikt?
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Mitochondriën
D
Ribosomen

Slide 3 - Quiz

Een aantal voedingsstoffen zijn:
Koolhydraten, water, vetten, mineralen, vitaminen, eiwitten. Welke van de bovenstaande stoffen zijn energierijke stoffen?

Slide 4 - Open question

Welke voedingsstof levert per gram meer energie: vetten of koolhydraten?
A
Vetten
B
Koolhydraten

Slide 5 - Quiz

Bij welke van de volgende groepen horen eiwitten niet?
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen
D
Reservestoffen

Slide 6 - Quiz

Maak de volgende zin af: water is een belangrijke...
A
reservestof
B
bouwstof
C
brandstof
D
beschermende stof

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande voedingsstoffen zijn beschermende stoffen?
A
Vitaminen
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 8 - Quiz

Voedingsstoffen en hun functies in het lichaam

Slide 9 - Slide

Wie heeft er (per kilogram lichaamsgewicht) meer eiwitten nodig, leerling of docent?
A
leerling
B
docent

Slide 10 - Quiz

Welk van de onderstaande begrippen past het beste bij "ATP"?
A
Mineraal
B
Vitamine
C
Energie
D
Eiwit

Slide 11 - Quiz

Dissimilatie
- Bij dissimilatie worden moleculen afgebroken.
- Hierbij komt energie vrij in de vorm van ATP. 
- Met dissimilatie wordt ook vaak de verbranding van glucose bedoeld. Hierbij komt energie vrij (in de vorm van ATP).

Slide 12 - Slide

Opslag van reservestoffen
- Glucose (een koolhydraat) kan worden omgezet in glycogeen. Glycogeen kan worden opgeslagen in spiercellen en levercellen.

- Vetten kunnen worden opgeslagen onder de huid, in het merg van de holle beenderen en rond de organen.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
- Maak (online) voor morgen van paragraaf 5.1 opdrachten 1, 3, 4, 5, 6

Slide 14 - Slide