H2 les 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De totale groep waarop een onderzoek zich richt heet

1. steekproef
2. proportie
3. populatie
4. data

Welke is een kwalitatieve variabele?

1. haarkleur
2. leeftijd
3. schoenmaat
4. temperatuur

Welke is een kwantitatieve variabele?

1. brildrager zijn
2. stemgerechtigd zijn
3. in bezit van rijbewijs
4. woon-werk-afstand

Welke kwantitatieve variabele is discreet?

1. aantal broers en zussen
2. lichaamslengte
3. watertemperatuur
4. benzineverbruik

Het meetniveau van de variabele geslacht (m/v) is

1. nominaal
2. ordinaal

Het meetniveau van de variabele aantal broers/zussen is

1. nominaal
2. ordinaal

lesdoel

Voor- en nadelen (eigenschappen) kennen

 van de 3 centrummaten

gemiddelde

mediaan

modus

Gemiddelde

• Alleen bij kwantitatieve variabelen (getallen).
• Gebruikt alle waarnemingsgetallen
• Gevoelig voor uitschieters (waarnemingsgetallen met grote afwijking).

Mediaan

• Alleen bij kwantitatieve variabelen (getallen).
• Ongevoelig voor uitschieters.
• Alleen het middelste getal is van belang.

Modus

• Geschikt voor elk type variabele (kwalitatief en kwantitatief).
• Er is niet altijd een modus.

Voorbeeld

Gemiddelde = 3                                           Gemiddelde = 3,4

Modus = 3                                                       Modus = 3

Mediaan = 3                                                   Mediaan = 3

N	1	2	3	4	5	15
f	4	5	6	4	3	1

N	1	2	3	4	5	6
f	4	5	6	4	3	1

uitschieter

                  ↓

Verwerking

Bij les 2 horen de vragen

32 t/m 35

Succes!

Het gemiddelde kun je niet gebruiken bij

1. een kwalitatieve variabele
2. een kwantitatieve variabele

De centrummaat ... gebruikt alle waarnemingsgetallen.

1. gemiddelde
2. modus
3. mediaan

Welke centrummaat is er niet altijd?

1. gemiddelde
2. modus
3. mediaan

Welke centrummaat is gevoelig voor uitschieters?

1. modus
2. mediaan
3. gemiddelde

Welke centrummaat is geschikt voor elk type varabele (kwalitatief en kwantitatief)?

1. gemiddelde
2. modus
3. mediaan

Voor welke centrummaat geldt dat alleen de grootte van de middelste waarneming(en) van belang is?

1. gemiddelde
2. modus
3. mediaan