Grammatica Onderwerp

Vandaag
3e uur: Grammatica --> onderwerp van een zin.
4e uur: Film + kijkvragen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag
3e uur: Grammatica --> onderwerp van een zin.
4e uur: Film + kijkvragen.

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Wie heeft Theo gezien?
A
Wie
B
heeft
C
Theo
D
gezien

Slide 2 - Quiz


Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 3 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Hij komt altijd te laat.
A
Hij
B
komt
C
altijd
D
te laat

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Ik was bij oma op bezoek.
A
ik
B
was
C
bezoek

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Ik heb in Nijmegen gewoond.
A
ik
B
heb
C
gewoond

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een
A
werkwoord
B
persoon

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vader is aan het klussen.
A
aan
B
vader
C
klussen
D
is

Slide 9 - Quiz

Grammatica
- We hebben de PV en de zinsdelen geoefend.
- Stap 2: Het onderwerp...
Deze gaan we vandaag oefenen. Mevrouw Fonteijn gaat hem donderdag nog extra met jullie oefenen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 12 - Drag question

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 13 - Drag question

Wat is het onderwerp?

Jorien legt het onderwerp uit.
A
Jorien
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 15 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 16 - Quiz

Maken
Maken paragraaf 4 blz. 206 
- Samen met mevrouw theorie lezen blz. 206
- Maken opdr. 1, 2 en 3 blz. 206 en 207

Slide 17 - Slide