1TK2 - 04-03

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig.
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig.
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige les gedaan?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Herhaling: Franse cijfers 20-69
  • Klassikaal: 26a
  • Sleepvraag over cijfers
  • Oefenen met spreken (voor mondeling)
  • Korte uitleg ontkenning + maken opdrachten

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Herhaling: Franse cijfers 20-69
  • Werkwoorden op -er, quizvragen
  • Maken opdrachtenblaadje werkwoorden op -er
  • Korte uitleg ontkenning + maken opdrachten
  • Blooket

Slide 3 - Slide

Welke toetsen komen eraan?
Toets                                          Weging    Inhoud
SO schrijfvaardigheid       2x               - werkwoorden op -er + de ontkenning

MO spreekvaardigheid     1x                - om de kaart vragen, iets bestellen

SO lees- en                            2x                - tijdschriftartikel over  winkelen luistervaardigheid                                   begrijpen
                                                                         - gesprek over uit eten gaan begrijpen
                                                                      

Slide 4 - Slide

SO schrijfvaardigheid (telt 2x mee)
Wanneer? dinsdag 11 maart, 4e uur
Wat moet je kennen? de werkwoorden op -er en de ontkenning
Voorbeelden: 
De juiste vorm van werkwoorden op -er:
Tu (regarder).... la vidéo -> tu regardes la vidéo 
De ontkenning:
Il aime le foot (hij houdt van voetbal) -> il n'aime pas le foot


Slide 5 - Slide

Tellen in het Frans: 20-69
  • Vanaf 20 tot 69: je zegt in het Frans eerst het tiental, daarna komt het tweede cijfer van het getal. 
  • Bijvoorbeeld: zeventien wordt “dix-sept” en zevenentwintig wordt "vingt-sept"
  • Als het tweede cijfer “1” is, dan schrijf je “-et-un” achter het getal. Bijvoorbeeld: "eenentwintig" wordt "vingt-et-un". 
  • De tientallen:

20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante

Slide 6 - Slide

Combineer de cijfers
un euro quarante-neuf
vingt-sept
cinquante-et-un
quarante-neuf
un euro quarante-cinq
soixante-et-un
trente-deux
cinquante-deux
un euro vingt
1 euro 49
27
52
51
32
61
49
1 euro 45
1 euro 20
31
1 euro 48

Slide 7 - Drag question

But (doel) van deze les
  • Je gaat oefenen met regelmatige werkwoorden die eindigen op de letters -er. Aan het eind van de les kun je deze gebruiken.

Slide 8 - Slide

Werkwoorden
Wat is ook alweer een 'werkwoord'?
  • Een werkwoord is een woord dat zegt wat iemand doet of wat er gebeurt.
  • Voorbeelden in het Nederlands: 
  • lopen, eten, slapen


Slide 9 - Slide

Regelmatige werkwoorden in het Frans
  • Regelmatig werkwoord = wordt volgens regels vervoegd
  • De meeste Franse werkwoorden eindigen op de letters-er. Voorbeeld van een werkwoord dat eindigt op -er = donner
  • Als je -er van het werkwoord afhaalt, houdt je de stam over. Achter de stam zet je de uitgang. 
  • De stam van donner is dus donn.



Slide 10 - Slide

donner = geven
Als je de letters-er van donner hebt afgehaald, houd je de stam over -> donn. Daarna plak je er de uitgang achter.
                uitgang      donner                         geven
je            -e                  je donne                     ik geef
tu            -es               tu donnes                  jij geeft
il elle      -e                 il/elle donne             hij / zij geeft
on            -e                 on donne                   wij geven
nous       -ons           nous donnons         wij geven
vous        -ez             vous donnez              jullie geven / u geeft
ils/elles  -ent          ils/elles donnent     zij geven

Slide 11 - Slide

Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord op -er?
A
Door er -er achter te plakken
B
Door er -ons vanaf te halen
C
Door er -er vanaf te halen

Slide 12 - Quiz

De stam van donner (geven) is donn. Hoe zeg je 'ik (= je) geef'?
A
je donnons
B
je donne
C
je donnes

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je 'u/jullie geeft/geven' in het Frans?
A
tu donnes
B
nous donnons
C
vous donnez
D
ils donnent

Slide 14 - Quiz

Maken opdrachtenblaadje
  • Onderwerp: werkwoorden op -er
  • Voor jezelf. De eerste 5 minuten in stilte.
  • Klaar? Steek je vinger op. Als het goedgekeurd is, dan mag je Frans oefenen met Duolingo
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Uitleg ontkenning in het Frans
In het Frans maak je een zin ontkennend met nepas.
1. De regel: je zet ne vóór de persoonsvorm en pas er direct achter.
Voorbeeld:
✅ Je parle français. (= Ik spreek Frans.)
❌ Je ne parle pas français. (= Ik spreek geen Frans.)
Let op: als het werkwoord met een klinker begint, verandert ne in n’!
✅ Il aime le foot. (= Hij houdt van voetbal.)
❌ Il n’aime pas le foot. (= Hij houdt niet van voetbal.)

Slide 16 - Slide

Uitleg ontkenning
Wat is de ontkenning in het Nederlands?
Een ontkenning is een zinnetje of woord waarmee je zegt dat iets niet zo is.
Hoe maak je een zin ontkennend in het Nederlands?
✅ Ik begrijp het.
❌ Ik begrijp het niet.

Slide 17 - Slide

Maken Grandes Lignes hoofdstuk 2, 
onderdeel H

30b: lees de uitleg
30c: vink de 3 ontkennende zinnen aan
30d: vertaal de zinnen naar het Nederlands
31a: lees de uitleg
31b: kies het juiste antwoord
31c: vink de persoonsvorm aan
31d: lees de uitleg
31e: lees de tekst & antwoord in het Nederlands
32a: maak 5 zinnen met het schema
32b: maak de zinnen ontkennend. Bijvoorbeeld: Je regarde la carte. -> Je ne regarde pas la carte
Klaar? Woordjes van F leren met SlimStampen/van papier of Frans oefenen met Duolingo


Slide 18 - Slide