Samenvatting thema 1: Planten

Thema 1: Planten
Samenvatting van thema 1
Voor de herkansing biologie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 1: Planten
Samenvatting van thema 1
Voor de herkansing biologie

Slide 1 - Slide

Ongeslachtelijke Voortplanting

Wanneer een deel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant

Door:

  • Stekken
  • Bollen
  • Knollen
  • Uitlopers
  • Wortelstok
  • Celdeling


Slide 2 - Slide

Mitose = gewone celdeling


Nieuwe cellen hebben dezelde eigenschappen (genotyoe) als de moedercel

Nieuwe cellen hebben hetzelfde aantal chromosomen

Voor groei, herstel, ontwikkeling




Slide 3 - Slide

Meiose = reductiedeling

Geslachtelijke celdeling

Er ontstaan geslachtscellen

De dochtercellen hebben de helft van de chromosomen

De dochtercellen hebben een ander genotype

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bestuiving


Stuifmeel van de meeldraad komt op de stamper van dezelfde soort

Kruisbestuiving: zelfde soort, andere plant

Zelfbestuiving: Zelfde soort, zelfde plant

Slide 7 - Slide

Bevruchting


Wanneer de stuifmeelkorrel en de eicel samensmelten

Vruchtbeginsel wordt vrucht

Zaadbeginsel wordt zaad

Eicel wordt kiempje (nieuwe plant)

Slide 8 - Slide

Insectenbloem
  • Gekleurde kelkbladeren
  • Grote Kelkbladeren
  • Kleverig stuifmeel
  • Weinig stuifmeel in verhouding met windbloem
  • Nectar
  • Stamper en meeldraden binnen in de bloem

Slide 9 - Slide

Windbloem
  • Kleine, groene kroonbladeren
  • licht, glad stuifmeel
  • veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloem
  • stamper en meeldraad buiten de bloem
  • grote stamper
  • geen geur

Slide 10 - Slide

Verspreiding vruchten en zaden


  • Wind, paardenbloem, pluis
  • Plant, het 'wegschieten' van de zaden
  • Dieren, kleven in de vacht, uitpoepen
  • Water, drijvend

Slide 11 - Slide

Geslachten in een bloem

Éénslachtig

1 geslacht in één bloem

De plant is vrouwelijk (alleen stamper) of is mannelijk (alleen meeldraad)


Tweeslachtig

2 geslachten in één bloem, dus een stamper én een meeldraad

Slide 12 - Slide

Ontkieming, groei en ontwikkeling


  1.  worteltje
  2. stengel
  3. groeien
  4. bloeien
  5. zaden


Slide 13 - Slide

Ontkieming, groei

Proces: Verbranding.


Nodig:

- goede temperatuur

- water

- zuurstof

- wanneer de plant boven de grond is licht voor de fotosynthese

Slide 14 - Slide

Levenscyclus
  • Één jarige plant: in 1 jaar ontkiemen, groeie, bloeien, zaden vormen, afsterven
  • Tweejarige plant: in 1e jaar ontkiemen en groeien, in het 2e jaar bloeien, zaden vormen en afsterven
  • Meerjarige (vaste) plant, overwintert


Slide 15 - Slide

Wortel, stengel

Wortel: Opname water

                Stevigheid

                Opslag van zetmeel

Stengel: 'Kapstok' voor de bladeren

                   Vervoer van stoffen door vaatbundels





Slide 16 - Slide

Houtvaten


- Ligging in de bladeren een de bovenzijde

- Ligging in de stam in de jaarringen

- Transport van water en mineralen

- Transport van wortel naar blad

Bastvaten


- Ligging in de bladeren aan de onderzijde

- ligging in de stam, om de houtvaten

- Transport van water en assimilatieproducten

- Transport van blad naar alle delen

Slide 17 - Slide

Hoe stroomt er water door de plant?
  • Worteldruk

Wortels persen (duwen) het water door de houtvaten omhoog

  • Verdamping

Door verdamping in de bladeren, zuigen de bladeren water omhoog

Wanneer er druppels aan het blad hangen is er veel worteldruk, maar weinig verdamping

Slide 18 - Slide

Stevigheid en bescherming

Turgor

Planten nemen water op in de vacuole

De vacuole drukt tegen de celwand

Hierdoor is er stevigheid (hoge turgor)


Slide 19 - Slide

Stevigheid en bescherming

Vezels

Vezels ontstaan uit langgerekte cellen die dikke wanden maken van houtstof en cellulose, daarna  sterft de inhoud af

Meestal liggen ze in groepjes rond een nerf


Slide 20 - Slide

Bescherming tegen uitdroging

Verdamping tegengaan:

  • Bladeren met een waslaagje
  • Huidmondjes die dieper liggen
  • Behaarde bladeren
  • Huidmondje die sluiten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Belangrijke woorden
  • Stofwisseling
  • organische stoffen
  • anorganische stoffe
  • Reactie
  • Enzymen
  • Specifiek
  • Fotosynthese
  • Verbranding
  • Assimilatie

Slide 23 - Slide

Wat is stofwisseling?
  • Het omzetten van stoffen (stoffen wisselen voor andere stoffen)
  • Je kan stofwisseling gebruiken om energie op te slaan (fotosynthese) en om energie vrij te maken (verbranding)

Slide 24 - Slide

Organisch en anorganisch
  • Organisch: Het is gemaakt door een organisme (levend of dood)
  • Anorganisch: Stoffen die niet door organismen zijn gemaakt, ze komen uit de levenloze natuur
  • Organismen bestaan uit organische en anorganische stoffen


Slide 25 - Slide

Reacties
  • Als een stof wordt omgezet in een andere stof dan is er een reactie.
  • Bij reacties in je lichaam heb je enzymen nodig. Dit zijn eiwitten die reacties sneller laten verlopen
  • Enzymen zijn specifiek; ze werken maar bij 1 soort reactie.
  • Enzymen raken nooit op, ze worden weer hergebruikt

Slide 26 - Slide

Werking enzymen
  • Als het te koud is stoppen ze met werken, maar kunnen wel weer gaan werken als het warmer wordt
  • Als het te warm is stoppen ze met werken, en kunnen nooit meer gaan werken. Ze zijn kapot gegaan

Slide 27 - Slide

Werking enzymen


Slide 28 - Slide

Fotosynthese

Door fotosynthese maakt een plant zijn eigen voedsel: glucose

Voor de fotosynthes zijn de volgende stoffen/dingen nodig:

  • Lichtenergie
  • Water
  • Koolstofdioxide
  • Bladgroenkorrels
  • Temperatuur boven de 4 graden C

Slide 29 - Slide

Reactievergelijking fotosynthese

Water + koolstofdioxide -----> zuurstof + glucose

H2O     +               CO         ----->        O2       + glucose

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Glucose als grondstof
  • Met glucose maakt de plant veel verschillende organische stoffen, dit noemen we Assimilatie
  • Stoffen die met glucoise gemaakt worden zijn:

       - Zetmeel, opslag in blad en wortel

       - Cellulose, voor de celwand

       - Suikers, voor vervoer in de plant

      - Eiwitten, er is wel nitraat nodig op het te maken, opslag in zaden

     - Vetten, opslag in zaden

Slide 32 - Slide

Verbranding
  • Voor verbranding heb je altijd zuurstof en een brandstof nodig
  • In alle cellen van organismen vindt verbranding plaats
  • Bij de verbranding komt energie vrij voor:

        - groei,

        - beweging en

        - om op temperatuur te blijven


Slide 33 - Slide

Verbranding

Bij verbranding ontstaat altijd water en koolstofdioxide


Reactievergelijking:


Zuurstof + glucose ----> water + koolstofdioxide

       O2      + glucose ---->  H2O  +       CO2

Slide 34 - Slide

Grondstofwisseling

Dit is de snelheid van de stofwisseling in rust (slapen/rusten)

Dan heb je ook energie nodig voor verschillende processen in je lichaam, o.a. warm blijven


De snelheid is afhankelijk van:

- Leeftijd

- Geslacht

- Omgevingstemperatuur


Slide 35 - Slide

Koudbloedige dieren


Lichaamstemperatuur is ongeveer gelijk aan de omgeving

Bij koud weer, lage activiteit

Bij koud weer een lage grondstofwisseling

Bij warm weer, hoge activiteit

Bij warm weer een hoge grondstofwisseling

Warmbloedige dieren


Lichaamstemperatuur is constant


Bij koud weer, meer activiteit

Bij koud weer een hogere grondstofwisseling

Bij warm weer, minder activiteit

Bij warm weer een lagere grondstofwisseling

Slide 36 - Slide

Fotosynthese


- Alleen bij de planten

- Alleen als er licht is

- Nodig: CO2 en H2O

- Het levert: glucose en O2


Verbranding


- Bij alle organismen

- 24 uur per dag

- Nodig: O2 en glucose

- Het levert: CO2 en H2O

Slide 37 - Slide

Wanneer je moet aangeven of het gehalte zuurstof of koolstofdioxide verandert, moet je de volgende vragen stellen:


- Is het een plant?

- Staat het in het licht?

- Is er koolstofdioxide en water?

-


Slide 38 - Slide