Thema 5 - Waarneming, regeling, gedrag

Wat is waarnemen?
A
Van iets uitgaan en zo tot een mening komen.
B
Een doordachte manier van de dingen doen.
C
Iets met je zintuigen (oren, ogen) opmerken.
D
Zo dicht langs iets gaan dat het je bijna raakt.
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Wat is waarnemen?
A
Van iets uitgaan en zo tot een mening komen.
B
Een doordachte manier van de dingen doen.
C
Iets met je zintuigen (oren, ogen) opmerken.
D
Zo dicht langs iets gaan dat het je bijna raakt.

Slide 1 - Quiz

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 2 - Quiz

Combineer het zintuig met de juiste plek in het lichaam.
Ogen
Huid (2x)
Neus
Oren (2x)
Tong
Lichtzintuig
Evenwichtszintuig
Reukzintuig
Smaakzintuigen
Warmte- en 
Koudezintuigen
Druk- en 
tastzintuigen
Gehoorzintuigen

Slide 3 - Drag question

De huid heeft 3 taken.
Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen de zon

Slide 4 - Quiz

Wat ligt niet in de lederhuid?
A
Talgklieren
B
Tastzintuigen
C
Drukzintuigen
D
Zweetklieren

Slide 5 - Quiz

Liggen de smaakzintuigcellen in smaakknopjes?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van het trommelvlies?
A
Impulsen doorgeven
B
Trillingen doorgeven
C
Luchtdruk in binnen- en buitenoor gelijk houden
D
Beschermt het binnenoor

Slide 7 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren
D
de lens

Slide 8 - Quiz

Wat is een pupilreflex?
A
het scherp stellen, focussen
B
de doorlaatbaarheid van licht regelen
C
zorgen dat er niks in je oog terecht komt
D
zoom je in of uit op iets wat je bekijkt

Slide 9 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Het zenuwstelsel kan de werking van klieren regelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is een gedragsketen?
A
Ander woord voor paringsgedrag
B
Een lijst waar je opschrijft wat een dier heeft gedaan
C
Een serie handelingen in een vaste volgorde
D
De rangorde tussen een groep van een diersoort

Slide 12 - Quiz

Wat is een inwendige prikkel?
A
Ik ruik een frikandelbroodje
B
Ik heb trek in een frikandelbroodje
C
Ik zie een frikandelbroodje
D
Mijn vriend praat over een frikandelbroodje

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat pakken jullie je spullen in

Slide 14 - Quiz

Cellen in de alvleesklier 
die insuline & glucagon maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 15 - Drag question

Insuline
Glucagon

Slide 16 - Drag question

De reflexboog van je kniereflex gaat via ....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 17 - Quiz

Als de geluidsgolf een lage amplitude heeft, dan betekent dat .........?
A
dat het geluid een lage toon heeft
B
dat het geluid een trage trilling is
C
dat het geluid een klein volume heeft
D
dat het een laag en zacht geluid is

Slide 18 - Quiz

Als het geluid hoog is dan is de trilling van de lucht (geluidsfrequentie) .........?
A
Snel
B
Langzaam

Slide 19 - Quiz

Snoepjes met aardbei en chocolade smaak kun je van elkaar onderscheiden. Welke smaak neem je waar met de zintuigcellen in je tong?
A
Aardbei
B
Chocolade
C
Allebei de smaken
D
Geen van beide smaken

Slide 20 - Quiz

Waardoor kan gehoorschade ontstaan?
A
Door hele lage geluiden
B
Door hele hoge geluiden
C
Door geluiden vanaf een sterkte van 80 dB
D
Door geluiden van 120 dB

Slide 21 - Quiz

Meest juist omschreven weg van een impuls na een prikkel is ...
A
zintuigcel-gevoelszenuw-hersenen-ruggenmerg-spier
B
zintuigcel-zenuw-ruggenmerg-hersenen-zenuw-spier
C
zintuigcel-gevoelszenuw-centraal zenuwstelsel-bewegingszenuw-spier
D
zintuigcel-zenuw-centraal zenuwstelsel-zenuw-spier

Slide 22 - Quiz