4H - BIO - Th 1 - Bs 1 en 2

Biologie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Biologie

Slide 1 - Slide

Deze les
 Voorstellen
 Wat mee?
 Planning aankomend jaar
 Start biologie

Slide 2 - Slide

Wat mee?
  • Boek Biologie Voor Jou 4A (handboek/opdrachtenboek)
  •  Pen en potlood
  •  Schrift
  •  Binas

Slide 3 - Slide

Planning aankomend jaar

Slide 4 - Slide

4 HAVO
Thema 1 ‘Inleiding in de biologie’
Basisstof 1 ‘Wat is biologie?’

Slide 5 - Slide

Niveaus binnen de biologie

Organisatieniveau is een niveau waarop het leven kan worden bestudeerd

Dit kan van heel klein (cel) tot heel groot (biosfeer)

Slide 6 - Slide

   Kleinste biologische eenheid.


Vb. DNA -> groot molecuul.
         
Molecuul 

Slide 7 - Slide

Celorganellen
Deel van een cel dat naar bouw en functie apart is te onderscheiden.

 
Is omgeven door een membraan.

Slide 8 - Slide

De celkern is een voorbeeld van een organel

Slide 9 - Slide

Cel

Laagste niveau waar zelfstandig leven mogelijk is.

Slide 10 - Slide

Weefsel
  • = groep cellen met dezelfde vorm en functie, die met elkaar verbonden zijn.

  • Enkele voorbeelden: 
  • Bindweefsel
  • Spierweefsel
  • Beenweefsel
  • Kraakbeenweefsel

Slide 11 - Slide

Orgaan
= een deel van een organisme met een specifieke bouw en functie.

Kan bestaan uit één of meerdere weefsels.
  • Blad (plant)
  • Paddenstoel (schimmel)
  • Hart (dier)

Slide 12 - Slide

Orgaanstelsel
= het geheel van organen die samen zorgen voor één of meerdere functies.

Bestaan altijd uit meerdere organen.

Enkele voorbeelden:
Spijsverteringsstelsel, Bloedvatenstelsel, 
Zenuwstelsel, Bottenstelsel

Slide 13 - Slide

Organisme
= Een levend wezen die ‘alle’ levensverschijnselen bezit.

Enkele voorbeelden: 
  • Spitsmuis
  • Den
  • Snoek
  • Zeearend

Slide 14 - Slide

Populatie
Populatie = Een groep organismen van hetzelfde soort binnen een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.

Slide 15 - Slide

Levensgemeenschap
Levensgemeenschap = alle populaties binnen een bepaald gebied, die al dan niet interactie hebben met elkaar.

Slide 16 - Slide

Ecosysteem
Ecosysteem = alle biotische en abiotische factoren binnen een bepaald gebied en de interacties daartussen.

Slide 17 - Slide

Biosfeer
Biosfeer = alle ecosystemen van de aarde samengenomen.

Slide 18 - Slide

Sleep de organisatieniveaus van groot naar klein, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant.
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 19 - Drag question

ORGANEN
CELLEN
WEEFSELS
rode bloedcel
eicel
dijbeenspier
hart
kraakbeenrondom de kop van je dijbeen
botgedeelte van het dijbeen

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

 Welk plaatje geeft een levenscyclus weer en welk plaatje een levensloop?
Bij welk plaatje gaat het over een individu en bij welk plaatje over de soort?

Slide 22 - Slide

LEVENSLOOP

Ontstaan
Groei en ontwikkeling
Voortplanting
Dood gaan


(INDIVIDU)

LEVENSCYCLUS

Ontstaan
Groei en ontwikkeling
Voortplanting

Nieuwe generatie ontstaat
etc.
(SOORT)

Slide 23 - Slide

Oefenen
Maak opdracht 1 t/m 9 van 1.1

Pagina 10

Fluisterend

timer
1:00

Slide 24 - Slide

Nakijken
Maak opdracht 1 t/m 9 van 1.1

Pagina 10

Fluisterend

Slide 25 - Slide

organisme
levensverschijnselen
stofwisseling
enzymen
dood
levenloos
verschijnselen die laten zien dat je leeft
levende wezens
dingen die nooit geleefd hebben
versnelt een chemische reactie
alle chemische reacties in een organisme
organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoond

Slide 26 - Drag question

Emergente eigenschappen
  • Lopen / zingen kun je wel waarnemen bij een organisme. Maar niet op een kleiner niveau. Bijvoorbeeld op celniveau/ orgaanstelselniveau.
  • De meiose kun je waarnemen op het niveau cel, maar niet op het niveau populatie.
  • Klimaatverandering kun je waarnemen binnen een ecosysteem, maar niet op niveau van de celorganel; bladgroenkorrel


Slide 27 - Slide