This lesson contains 25 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het Interbellum
3.3 Adolf Hitler aan de macht (B)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Leerdoelen terugkoppeling
Leerdoelen
Theorie
Beeldmateriaal
Nakijken
Leerdoelen nabespreken
Slide 2 - Slide
Leerdoelen terugkoppeling
Je weet wat het Dawesplan inhield.
Je weet wanneer en wat de beurskrach was.
Je weet wat fascisme is en kan enkele voorbeelden noemen.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je weet de punten van het nationaalsocialisme.
Je weet de betekenis van de begrippen antisemitisme, rassenleer, gelijkschakeling en indoctrinatie.
Je weet in welk jaar Hitler aan de macht komt in Duitsland.
Slide 4 - Slide
Theorie
Door de economische crisis ging het in Duitsland steeds slechter.
De regering (welke regering..?) stond machteloos!
Daardoor raakten steeds meer mensen geinteresseerd in de ideeen van de leider van de NSDAP..
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Theorie
Hitler sprak vol passie over het nationaalsocialisme: een stroming die uitgaat van een sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en racisme. Hij benadrukte de volgende punten:
Democratie is verkeerd. Er moet een sterke leider komen.
Geweld gebruiken is toegestaan.
Duitland is geweldig! Nationalisme.
Duitsland moet weer een sterk leger krijgen.
Haat tegen joden, ook antisemitisme.
Slide 7 - Slide
Theorie
Het antisemitisme (jodenhaat) was onderdeel van de rassenleer van de nazi's. Volgens deze leer kun je mensen beoordelen op hun afkomst. Mensen die uit de tijd van de Germanen (Noord- en West-Europa) warenubermenschen. Door de nazi's Arisch genoemd. Oost-Europeanen en Russen waren niet-arisch. Dit warenuntermenschen.
Rassenleer: idee dat je mensen kunt indelen in rassen, waarbij het ene ras beter is dan het andere.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
In 1933 wordt Hitler tijdens de verkiezingen gekozen tot rijkskanselier (minister-president). Maar heeft hij in deze functie de volledige macht?
Slide 11 - Slide
Een aantal maanden na zijn overwinning bij de verkiezingen wordt de Rijksdag in brand gestoken door een communist. Hij eist hierdoor de volledige macht ' om het land nog beter te besturen '. De democratie wordt als eerste afgeschaft.
In 1933 wordt Duitsland een dictatuur onder Hitler. Een dictatuur is waarbij 1 iemand (of 1 partij) de volledige macht heeft.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
De nazi's begonnen een politiek van gelijkschakeling. Het hoofd van een school, jeugdvereniging, sportclub, museum of een andere plaats moest een nazi zijn. Zo gaat iedereen hetzelfde denken, dit is indoctrinatie.
Gelijkschakeling: maatregelen die worden genomen om van een land een totalitaire samenleving te maken.
Indoctrinatie: zorgen dat mensen niets anders horen of zien dan bepaalde (nazi) ideeën, zodat ze dit gaan geloven.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
De volgende keer .. NAZI - TERREUR!
Slide 18 - Slide
Beeldmateriaal
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Nakijken
Nakijken opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8.
Slide 22 - Slide
Leerdoelen nabespreken
Je weet de punten van het nationaalsocialisme.
Je weet de betekenis van de begrippen antisemitisme, rassenleer, gelijkschakeling en indoctrinatie.
Je weet in welk jaar Hitler aan de macht komt in Duitsland.