12. 15 okt: literatuur (les 2)

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • Mededeling
  • Huiswerk nakijken
  • Literatuur (les 2)
Vandaag dinsdag 15 oktober:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Mededeling: 

Morgen SO
  • Neem mee: pen en leesboek De wandelaar

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden opdracht 1
b. Renate Dorrestein noemt ook ‘jezelf leren te begrijpen’ als functie van literatuur. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden opdracht 5

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Eerdere begrippen
Lectuur:
- simpele verhaallijn
- voorspelbaar patroon (clichés)
- oppervlakkige personages

Literatuur
- diepgang
- verrassend/uniek
- personages uitgewerkt tot karakter
- ruimte voor interpretatie
- kritische houding

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Begrippen:

  • Perspectief 
  • Tijd 
  • Ruimte
  • Genre
  • Motieven
  • Thema
Eerdere begrippen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Literatuur
  • Lectuur
  • Literaire tekst
  • Zakelijke tekst
Eerdere begrippen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Termen vandaag: 
  • Fictie
  • non-fictie
  • realistische fictie
  • autobiografische roman
  • biografische roman
  • alter ego
  • autofictie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Verzonnen of werkelijkheid? 

  • fictie = verzinsel van de schrijver
  • non-fictie = gebaseerd op controleerbare feiten
  • Grens is soms moeilijk te trekken!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent. 
Schrijf je antwoord op. 
timer
1:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent. 

Antwoord: het is fictief (verzonnen), maar in het verhaal zitten gebeurtenissen die echt plaats hadden kunnen vinden (non-fictief). 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...

Voorbeeld 1: 
Hersenschimmen (1984) - Bernlef
Gaat over hoe het is om de ziekte Alzheimer te krijgen. Bernlef deed hier onderzoek naar vóórdat hij het boek schreef. Hierdoor lijkt het net alsof Bernlef het zelf heeft meegemaakt. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...

Voorbeeld 2: 
De Cock en ... (1963...) - Baantjer
Baantjer werkte zelf jaren bij de politie. Hij schreef boeken over ervaringen die hij had opgedaan en over gebeurtenissen die hij zelf had meegemaakt. Zo lijkt het levensecht. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?

Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon? 

Schrijf de antwoorden in je schrift/map.
timer
3:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?

Antwoord:
Iemand die aanzet tot racisme kan voor de rechter worden gesleept omdat die de wet overtreedt (artikel 1 van de Nederlandse grondwet).



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon? 

Antwoord: 
De personage is een fictief persoon. Deze persoon bestaat dus niet echt.
Schrijvers krijgen deze bescherming, omdat anders iedereen die zich aangesproken voelt door wat een personage zegt of doet, de schrijver kan aanklagen. Hierdoor zou het voor een schrijver praktisch onmogelijk worden om nog een verhaal te publiceren. (Ditzelfde geldt voor andere vormen van fictie, zoals film, toneel en strips.) 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • autobiografie 
auto-bios-grafia (uit het Grieks)
zelf - leven - schrijven

  • biografie
bios-grafia (uit het Grieks)
leven - schrijven

Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie? Schrijf het antwoord in je schrift/map.
timer
1:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?

Antwoord:
  • In een autobiografie schrijft de auteur over zijn eigen bevindingen/ervaringen (auto = zelf)
  • In een biografie schrijft de auteur over de bevindingen/ervaringen van een ander

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag: 
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? Leg uit. 

Schrijf het antwoord in je schrift.
timer
2:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag: 
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? 

Antwoord: 
Als de schrijver alles opschrijft zoals het heeft plaatsgevonden, dan is de autobiografische roman non-fictie.

Maar ...
  • Heeft de schrijver wel alles opgeschreven zoals het heeft plaatsgevonden?
  • Heeft de schrijver bepaalde gebeurtenissen spannender gemaakt dan ze waren?
  • Is de schrijver altijd objectief gebleven of ook soms subjectief.  Het zijn immers de ervaringen van de schrijver en gevoelens maken die vast niet altijd objectief.
  • Is het verhaal controleerbaar?
  • Heeft er ook maar één ding niet exact zo plaatsgevonden zoals het opgeschreven is, dan is het fictie

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Autofictie:
Combinatie tussen autobiografisch en fictie:
Verhalen waarin de schrijver zelf de hoofdpersoon van zijn boek is.

Bijvoorbeeld:
Ilja Leonard Pfeijffer in La superba en Grand Hotel Europa.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Binnen een autobiografische roman:
Alter ego: in plaats van hun eigen naam te gebruiken, kiezen ze een alter ego.

Bijvoorbeeld:
  • Max Havelaar - Eduard Douwes Dekker (naam auteur) / Multatuli (pseudoniem of schuilnaam auteur)
  • Simon Vestdijk - Anton Wachter
  • Gerard Reve - Frits van Egters 
  • Tomas Ross - Willem Pieter Hogendoorn

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Leesboek De kick
Lees hieronder de achterflaptekst van De kick. 
- Het doel van een achterflaptekst is de lezer aansporen om het verhaal te lezen. Ben je nieuwsgierig geworden naar dit verhaal?

De zestienjarige vrienden Peter, Maurica, Steef, Danny en Frist wonen in een chique buurt. Ze hebben alles wat hun hartje begeert, maar ze vinden hun leven saai. Geïnspireerd door een actiefilm besluiten ze een wraakactie uit te voeren. Na deze actie raken ze verslaafd aan de adrenalinekick. Verslaafd aan de spanning, de angst en het gevaar. Om de beurt kiezen de jongens een nieuw slachtoffer. Ze gaan steeds verder en proberen elkaar te imponeren. Tot het gruwelijk misgaat.... 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De kick
Helen Vreeswijk (de schrijver) werd geïnspireerd door haar ervaringen als rechercheur. De kick is een op waarheid gebaseerd verhaal. Maakt deze informatie dit verhaal je extra nieuwsgierig? Waarom?

Schrijf op in je schrift. 
timer
2:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Lees fragment 1. 
Schrijf het antwoord van de vragen in je schrift. 

Met dit fragment begint het verhaal. Je weet nu al hoe het voor de jongens zal aflopen.
Vraag 1:
Vind je dat jammer of ben je nu juist benieuwd naar het verhaal?
Vraag 2: Geef twee vragen die dit fragment bij je oproept.  
timer
4:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Lees fragment 2. 
Schrijf het antwoord van de vragen in je schrift. 

Vraag 1: Maurice aarzelt drie keer. Hoe komt het dat hij het tóch doet, denk je?
Vraag 2: Herken je (iets van) het gedrag van Maurice bij jezelf?
Vraag 3: Wat vind jij ervan dat Peter met zijn telefoon foto's maakt van de brand?
Vraag 4: De schrijfster wilde dat jongeren wat van haar verhalen konden leren. Welke les zou je nu al kunnen halen uit alle fragmenten die je gelezen hebt?
Vraag 5: De afgelopen tweehonderd jaar waren hoofdpersonen in boeken vooral positieve rolmodellen. De jongens in De kick zijn negatieve rolmodellen. Waar leren jongeren volgens jou het meest van?
timer
7:00

Slide 27 - Slide

antwoorden bespreken > volgende les
Begrippen uit deze les
  • Fictie
  • non-fictie
  • realistische fictie
  • autobiografische roman
  • biografische roman
  • alter ego
  • autofictie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions