BK-M1_Th4_FormatieveTest_BS1, 2, 3

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen

Slide 1 - Quiz

Schedelbeenderen
Borstbeen
Sleutelbeen
Opperarmbeen
Halswervels

Slide 2 - Drag question

Handwortelbeentjes
Middenhandsbeentjes
Vingerkootjes

Slide 3 - Drag question

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van het been
dijbeen
voetwortelbeen
scheenbeen
middenvoetsbeen
knieschijf
kuitbeen
1
2
3
4
5
6

Slide 4 - Drag question

Wat zijn de functies (taken)
van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 5 - Quiz

Lijmstof en kalkstof zitten in ….
A
Botcellen
B
Kraakbeencellen
C
Tussencelstof
D
Spieren

Slide 6 - Quiz

Welk weefsel is steviger?
A
Botweefsel
B
Kraakbeenweefsel
C
Allebei even stevig

Slide 7 - Quiz

Welke stof in botweefsel zorgt ervoor dat botweefsel zo stevig/hard is?
A
Kalk
B
Kraakbeen
C
Lijmstof
D
Beenderen

Slide 8 - Quiz

In welk(e) weefsel(s) is lijmstof te vinden?
A
Botweefsel
B
Kraakbeenweefsel
C
Botweefsel en kraakbeenweefsel
D
Nergens

Slide 9 - Quiz

Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel kraakbeenweefsel.
A
Waar
B
Niet waar
C
Beetje waar
D
huh?

Slide 10 - Quiz

Hoe zitten de armen vast aan de schouder?
A
gewrichten
B
naden
C
kraakbeen
D
vergroeid

Slide 11 - Quiz

Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
lijmverbinding
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 12 - Quiz

Bij een kraakbeen verbinding is (vul in) .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
een klein beetje
C
veel

Slide 13 - Quiz

Hiernaast zie je een tekening van een gewricht.
Wat is het juiste antwoord?
A
A= gewrichtskapsel B= kraakbeenlaagje
B
A= gewrichtskom B= gewrichtssmeer
C
A= kraakbeenlaagje B = gewrichtssmeer
D
A= gewrichtskop B= kraakbeenlaagje

Slide 14 - Quiz

Je eigen lichaam als spiekbriefje!
Wat voor soort gewricht zit tussen de vingerkootjes van je duim?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 15 - Quiz