9.2 - Bloed stroomt

9.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen dat je de bloedsomploop met de vorm van een acht kunt vergelijken
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

9.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen dat je de bloedsomploop met de vorm van een acht kunt vergelijken
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven

Slide 1 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Hoe stroomt het bloed door je lichaam?

  • Kleine bloedsomloop = Hart > longen > hart
    - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
  • Grote bloedsomloop = Hart > alle organen in het lichaam > hart
    - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op

Dubbele bloedsomloop > het bloed stroomt tijdens één rondgang twee keer door het hart


Slide 2 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Welke soorten bloedvaten heb je?

  • Slagaders
  • Haarvaten
  • Aders

Slide 3 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Slagaders

  • bloedvaten vanaf het hart naar organen toe, zuurstofrijk bloed
  • zijn genoemd naar organen waar ze naar toe stromen
  • dikke gespierde wand; kloppen mee met je hartslag; kleppen aanwezig bij het hart
  • bloed stroomt snel
  • grootste slagader is de Aorta

Slide 4 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Haarvaten

  • hele smalle bloedvaten, dunne wand, lopen door de organen
  • zuurstof en voedingsstoffen gaan door de wand naar de cellen
  • afvalstoffen vanuit de cellen door de wand naar het bloed
  • bloed stroomt langzaam

Slide 5 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Aders

  • vanuit haarvaten naar hart toe, zuurstofarm bloed met afvalstoffen
  • alle aders komen samen in twee grote aders (holle aders)
  • bloed stroomt heel langzaam
  • bevatten kleppen zodat het bloed maar één kant op kan stromen

Slide 6 - Slide

9.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 9.2 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 18 t/m 22
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 7 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt

Slide 8 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Langs welke bloedvaten stroomt het bloed?

  • Kleine bloedsomloop
    - Hart > longen > hart
    - Begint in rechterkamer, eindigt in linkerboezem

  • Grote bloedsomloop
    - Hart > alle organen in het lichaam > hart
    - Begint in linkerkamer, eindigt in rechterboezem

Blz. 22; bron 3

Slide 9 - Slide

9.2 Bloed stroomt

Slide 10 - Slide

9.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 9.2 – Opdracht 10 t/m 17
  • Hoe? Blz. 22 t/m 25
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 11 t/m 17 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 11 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is
  • Je kunt beschrijven hoe stoffen uit je bloed bij de cellen komen

Slide 12 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Wat is je bloeddruk?

Bloeddruk  > druk van bloed tegen de wanden van bloedvaten 
  • niet in elk type bloedvat gelijke druk
  • slagaders: bloeddruk hoog, dikke elastische wand
  • haarvaten: bloeddruk laag, hele dunne wand
  • aders: bloeddruk heel laag, dunne wand

Slide 13 - Slide

9.2 Bloed stroomt
Hoe komen stoffen bij je cellen?

  1. Slagaders vervoeren bloed > haarvaten
  2. Zuurstof van rode bloedcellen en glucose > bloedplasma
  3. Bloedplasma met zuurstof en glucose > door wand haarvaten naar buiten > tussen de cellen
  4. Cellen nemen zuurstof en glucose op > verbranding in de cellen
  5. Na verbranding > koolstofdioxide en water uit cellen naar vloeistof tussen de cellen
  6. Vloeistof tussen de cellen > terug naar de haarvaten
  7. Bloed haarvaten > aders > hart

Slide 14 - Slide

9.2 Bloed stroomt

Slide 15 - Slide

9.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 9.2 – Opdracht 18 t/m 23
  • Hoe? Blz. 26 t/m 28
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 18 t/m 23 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 16 - Slide