This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
hoofdstuk 6 Samenwerken en onderhandelen
Slide 1 - Slide
Speltheorie
We gebruiken in de economie vaak economiespellen om een echte situatie in theorie na te bootsen.
Dit noemen we speltheorie.
Het gaat dan om situaties waarbij de wat de ene partij doet, invloed heeft op de andere partij.
Slide 2 - Slide
Beide 'split':
ze krijgen beide helft bedrag
Eén 'steal' en ander 'split':
degene die 'steelt' krijgt alles, de ander niets.
Beide 'steal':
ze krijgen beide niets
Wat zou jij doen?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Maken 6.1
Rekenvragen 1 en 2
Slide 7 - Slide
In deze les:
Je kunt uitleggen waarom speltheorie wordt gebruikt binnen de economie
Je kunt het prisoner's dilemma uitleggen en een voorbeeld hiervan noemen.
Je kunt een opbrengstenmatrix aflezen en aan de hand daarvan bepalen of er sprake is van een prisoner's dilemma.
Je kunt uitleggen dat zelfbinding een belangrijke rol speelt bij de oplossing van een prisoner's dilemma.
Slide 8 - Slide
Zwijgen of praten?
h6.1
Slide 9 - Slide
Prisoners dilemma
Moeilijke keuze
Kun je de ander
vertrouwen?
Wat is wijsheid:
samenwerken of
niet?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
2. Wat is de dominante strategie van Theo G.? Waarom?
Slide 13 - Open question
Wat ga jij doen?
A
Split
B
Steal
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Split of Steal?
Spelprogramma:
2 kandidaten & groot geldbedrag
Keuzes:
- split (samen delen)
- steal (alles zelf houden)
Slide 16 - Slide
Prisoners dilemma
Moeilijke keuze
Kun je de ander
vertrouwen?
Wat is wijsheid:
samenwerken of
niet?
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Meeliftgedrag
De afspraken over bijvoorbeeld stijging van het loon gelden dus ook voor de werknemers die geen lid zijn van een vakbond.
Deze werknemers hebben dus wel de baten (van de cao), maar niet de lasten (contributie vakbond). Dit is meeliftgedrag.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Indexcijfers
Om de ontwikkeling van verschillende grootheden, zoals prijzen, inkomen of productievolume, goed te kunnen vergelijken wordt vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.
Slide 31 - Slide
Indexcijfers
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal waarmee de grootte van een bepaald verschijnsel wordt uitgedrukt ten opzichte van datzelfde verschijnsel in een andere periode.
De periode waarmee we alle andere periodes vergelijken noemen we het basisjaar.
Slide 32 - Slide
Indexcijfer
Daardoor geldt dat:
een indexcijfer boven de 100 duidelijk maakt dat er een procentuele stijging is ten opzichte van het basisjaar.
een indexcijfer onder de 100 duidelijk maakt dat er een procentuele daling is ten opzichte van het basisjaar.