3e naamval: het meew. voorwerp
De 3e naamval (Dativ) gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het meewerkend voorwerp is van de zin. Om het meerwerkend voorwerp te vinden, stel je de vraag: ''Aan/voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?''
Beispiel: Der Arzt gibt mir Tabletten.
1. gezegde = alle werkwoorden in de zin --> gibt
2. onderwerp = wie / wat + gezegde --> der Arzt (+1)
3. lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp --> Tabletten (+4)
4. meew. voorwerp: aan of voor wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp --> mir (+3)