Taalverzorging les 1

Welkom 3hd
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom 3hd
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint

Slide 1 - Slide

Mededeling
Boeken:
- Wolventijd; Lysander Mazee (fantasy/geschiedenis)
- Match; Buddy Tegenbosch (sport/persoonlijke ontwikkeling)

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Kennismaken

Hoe staat het met het vak Nederlands?

Taalverzorging

Huiswerk

Slide 3 - Slide

Wat vind je lastig
binnen het vak
Nederlands?

Slide 4 - Mind map

Hoe ervaar jij lezen?

Slide 5 - Mind map

Taalverzorging
Stijlfiguren, beeldspraak, spreekwoorden, 
zegswijzen en gezegden

Slide 6 - Slide

Spreekwoorden
Vaste uitdrukking

Bevat een algemene waarheid of wijsheid

Advies geven, situaties beschrijven of gedrag aanmoedigen

Voorbeeld: "De appel valt niet ver van de boom."

Slide 7 - Slide

Spreekwoorden

Voor de wind is het gunstig zeilen

-


Slide 8 - Slide

Spreekwoorden

Voor de wind is het gunstig zeilen

-

Onder de juiste omstandigheden gaan dingen makkelijk

Slide 9 - Slide

Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put

-


Slide 10 - Slide

Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in


-

Als iemand een ander iets wil aandoen, ondervindt hij er zelf last van


Slide 11 - Slide

Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put

-

Men treft pas maatregelen ná het ongeluk

Slide 12 - Slide

Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in

-


Slide 13 - Slide

Aan de slag
Opdracht 1 Spreekwoorden (blz. 142 t/m 143)

Of

Leren van de spreekwoorden uit de leertekst & opdrachten (toetsstof)

Klaar?
Paragraaf 5, 6, 21 of 22 bestuderen

Slide 14 - Slide

Zegswijzen
Vaste uitdrukking of een groep woorden die een bepaalde betekenis heeft die niet altijd direct duidelijk is op basis van de interpretatie van de woorden.

Punt verduidelijken of een situatie beschrijven

Voorbeeld: "Met de deur in huis vallen."


Slide 15 - Slide

Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen

-

Slide 16 - Slide

Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen

-

te veel tegelijk doen

Slide 17 - Slide

Zegswijzen
met de gebakken peren zitten

-


Slide 18 - Slide

Zegswijzen
met de gebakken peren zitten

-

met onaangename gevolgen blijven zitten

Slide 19 - Slide

Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven

-


Slide 20 - Slide

Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven

-

iemand iets op dezelfde manier betaald zetten

Slide 21 - Slide

Gezegden
Variant op de zegswijze

Vaste vorm (kan in een zin worden toegevoegd)

Bevat géén werkwoord

Voorbeeld: "Het regent pijpenstelen."

Slide 22 - Slide

Gezegden
zo dood als een pier

-


Slide 23 - Slide

Gezegden
zo dood als een pier

-

zonder twijfel dood

Slide 24 - Slide

Gezegden
met hart en ziel

-


Slide 25 - Slide

Gezegden
met hart en ziel

-

met volledige inzet

Slide 26 - Slide

Gezegden
lelijk als de nacht

-


Slide 27 - Slide

Gezegden
lelijk als de nacht

-

erg lelijk

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Opdracht 5, 6 óf 7 maken

Of

Verder werken aan opdracht spreekwoorden

Of

Leer de soorten uitdrukkingen uit elkaar te houden door zelf een overzicht of tabel te creëren met overeenkomsten, verschillen of kenmerken


Slide 29 - Slide

Spreekwoorden, zegswijzen & gezegden
Overeenkomsten:

- Zijn allemaal vaste uitdrukkingen die vaak worden gebruikt in dagelijks taalgebruik

- Kunnen allemaal een bepaalde betekenis of boodschap overbrengen

- Zijn allemaal onderdeel van de rijke en gevarieerde taal van een cultuur

Slide 30 - Slide

Spreekwoorden, zegswijzen & gezegden
Verschillen:

- Spreekwoorden bevatten algemene waarheden, terwijl zegswijzen en gezegden meer specifieke situaties beschrijven

- Gezegden maken deel uit van zinnen en drukken een handeling of toestand uit, terwijl spreekwoorden en zegswijzen vaak als afzonderlijke eenheden worden gebruikt

Slide 31 - Slide

Hoe werk jij het liefst aan Taalverzorging?
A
Op dezelfde manier als in deze les
B
Stampen met de theorie
C
Toepassen in zinnen en oefeningen
D
Anders, namelijk...

Slide 32 - Quiz

De volgende lessen zijn herhalingslessen van paragrafen 5, 6 20, 21 & 35 (Stijlfiguren, beeldspraak & spreekwoorden). Kijk hier eens rustig naar. Welke van deze paragrafen vind je lastig en waar zou je graag meer uitleg over willen?

Slide 33 - Open question

Huiswerk
Bestudeer de stof die we vandaag hebben behandeld

Ga voor jezelf na: 
- Waar heb je moeite mee binnen het vak Nederlands?
- Waar kan ik jou bij helpen in aanloop naar de toets van Taalverzorging?


Slide 34 - Slide