H12.1 Stroom en Spanning + H12.2 Spanning transformeren

welkom
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

welkom

Slide 1 - Slide

Welkom!
Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan de slag met de opdrachten uit de studiewijzer. 
- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken, na deze 5 minuten is iedereen aan het werk!

- Daarna gaat het stoplicht meestal 5 minuten op rood.  Je bent dan dus in stilte aan het werk.

timer
5:00
timer
5:00

Slide 2 - Slide

H12 Elekticiteit

Slide 3 - Slide

wat weet je nog van  
elektriciteit?

Slide 4 - Mind map

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 5 - Slide

Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 

"I" is het symbool voor stroomsterkte
De eenheid is ampère (A)

Stroommeter (ampèremeter) meet je de hoeveelheid stroom 
(ALTIJD IN SERIE)

Kleine 
stroom
Grote
stroom

Slide 6 - Slide

Stroomsterkte in een schakeling
In Serie-schakeling:
  • De stroomsterkte is overal gelijk


In een parallel-schakeling
  • Tel de stroomsterkte van alle subkringen op.
  • Dit is de stroom die door de hoofdkring loopt.
It=I1+I2+I3+...
It=I1=I2=I3=...

Slide 7 - Slide

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 

Het symbool voor spanning is U
De eenheid is volt (V).

Stopcontact heeft een spanning van ... V

Spanning meet je met een voltmeter 
(ALTIJD in PARALLEL)
Hoge 
spanning
Lage
spanning

Slide 8 - Slide

Spanning in een schakeling
In Serie-schakeling:
  • De spanning word verdeeld over weerstanden/lampjes



In een parallel-schakeling
  • Is de spanning overal gelijk in een sub-kring
Ut=U1+U2+(U)3+...
Ut=U1=U2=U3=...

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 12.1: Stroom en spanning
Ik kan uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegen houdt en hoe je een led in een schakeling aansluit

Ik kan rekenen met capaciteit, stroomsterkte en de tijd

Ik kan rekenen met het vermogen, de spanning en de stroomsterkte

Slide 10 - Slide

Gelijkspanning/wisselspanning
Gelijkspanning (DC): 
  • de spanningsbron heeft een + en - pool. 
  • De stroom loopt van + naar -. 

Wisselspanning (AC): 
  • de spanningsbron heeft geen specifieke polen. 
  • De polen wisselen 50x per seconde. 

Slide 11 - Slide

Diode en LED
Diode: 
  • Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!

Led: 
  • is een diode die licht uitzendt
  • light emitting diode
  • Wordt vaak gebruikt als controlelampjes

Slide 12 - Slide

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in Ah (Ampére-uur) 
  • Batterijen hebben kleine capaciteit => mAh (milli-Ampére-uur)
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh
C=It
C = capaciteit [Ah]
I = Stroomsterkte [A]
t = tijd [h]

Slide 13 - Slide

Vermogen
Apparaten verbruiken energie; De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt noemen we het vermogen.

Vermogen (P) wordt uitgedrukt in [J/s], oftwel Watt [W].

Grotere apparaten hebben ook grotere vermogens, 
hiervoor gebruik je de eenheid kiloWatt (kW), dit is 1000 W, of 1000 J/s.

Slide 14 - Slide

Formule Vermogen (P)
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
                   P = U x I
        

P
U
I
Watt of joule/seconde
Volt
Ampère
W of J/s
V
A
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte 

Slide 15 - Slide

Formule voor capaciteit:
A
Capaciteit = spanning : stroomsterkte
B
Capaciteit = weerstand x tijd
C
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
D
Capaciteit is geen formule voor.

Slide 16 - Quiz

Het symbool van capaciteit is?
A
C
B
R
C
P
D
W

Slide 17 - Quiz

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 /5 = 2 A/h
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Slide 18 - Quiz

Hier zie je een typeplaatje van een elektrisch apparaat. Hoeveel is het vermogen?
A
230 V
B
11 A
C
50-60 Hz
D
2400 W

Slide 19 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 20 - Quiz

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 21 - Quiz

Vermogen
A
E
B
I
C
P
D
G

Slide 22 - Quiz

Stroomsterkte
  • Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 
Spanning 
  • Hoeveelheid energie dat de elektronen mee krijgen van de spanningsbron 
Vermogen
  • De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt 
Weerstand
  • Is de tegenwerkende kracht  van stroom
Capaciteit
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij
C=It
U=IR
P=UI

Slide 23 - Slide

En nu aan de slag:
Maak opdrachten van H12.1


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Welkom

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Leerroute A:
-maak opdracht 7 t/m 16 van §12.2
-maak test jezelf online §12.2

Leerroute B:
-maak opdracht 1 t/m 16 van §12.2
-maak test jezelf online §12.2

Leerroute C:
-maak test jezelf online §12.2
zorg dat je overal groene vinkjes hebt. Dit kun je doen door te leren of extra opdrachten te maken en het opnieuw te proberen. Lukt dit dan niet ga dan opgaven 7 t/m 16 maken


Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 
de slag met de opdrachten.
- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

timer
5:00
timer
5:00

Slide 28 - Slide

H12.2
Wat is spanning?
Wat is transformeren?
Wat is spanning transformeren?

Slide 29 - Mind map

Toepassing transformator
In veel alledaagse onderdelen zit een transformator, zoals de adapter van je telefoon/tablet/laptop. De transformator zet de wisselspanning van 230 V om in een lagere gelijkspanning van bijv. 5 V.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Practicum Transformator
2. Welke 2 stroomkringen heeft een transformator?
3. Lees de tekst transformator op blz 219 (GT) en blz 23 (K) 
4. Noteer de formule voor het verband tussen de spanning en het aantal windingen.
5. Welke soort spanning heb je nodig bij een transformator? 
6. Noteer de namen van de symbolen bij de tekening van de schakeling. 
7. Tel en noteer het aantal snoeren bij de benodigdheden. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

H12.2 Spanning transformeren
Korte herhaling H12.1
Wat is spanning en wat is transformeren
Elektriciteitsnet - Transformator -  Rendement

Slide 34 - Slide

Stroomsterkte
  • Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 
Spanning 
  • Hoeveelheid energie dat de elektronen mee krijgen 
van de spanningsbron 
Vermogen
  • De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt 
Weerstand
  • Is de tegenwerkende kracht  van stroom
Capaciteit
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij
C=It
U=IR
P=UI

Slide 35 - Slide

Diode en LED
Diode: 
  • Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!

Led: 
  • is een diode die licht uitzendt
  • light emitting diode
  • Wordt vaak gebruikt als controlelampjes

Slide 36 - Slide

Leerdoelen H12.2
Ik kan straks aan mijn buurman uitleggen wat het verschil is tussen hoogspanning, netspanning en veilige spanning

Ik kan straks vertellen hoe een transformator energie opneemt, omzet en weer afstaat.

Ik kan berekenen hoe een een transformator de spanning transformeert en wat het rendement is van een transformator

Slide 37 - Slide

Juiste spanning
Elektriciteit van stopcontact komt van:

- Elektriciteitscentrale
- Windturbines
- Zonnecellen
Dit zijn allemaal spanningsbronnen

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Elektriciteitsnet
Elektriciteitscentrale
=> hoogspanningsstation
=> transformatorstation
=>  transformatorhuisje                 (grijze kastje)

Hoge spanning => weinig energieverlies tijdens vervoer

Slide 40 - Slide

Spanning
Spaarlamp: 230 V
Zaklamp: 4,5 V

Zaklamp gemaakt voor 4,5 V 
  • Wat gebeurd er als ik de lamp aansluit op 3 V of hoger dan 4,5 V?

Hogere spanning is gevaarlijker dan lagere spanning, hoger dan 100 V wisselspanning kan dodelijk zijn.

Slide 41 - Slide

Toepassing transformator
In veel alledaagse onderdelen zit een transformator, zoals de adapter van je telefoon/tablet/laptop. De transformator zet de wisselspanning van 230 V om in een lagere gelijkspanning van bijv. 5 V.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Formule:

Formule voor een transformator



Een transformator:
Dit kun je ermee:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 44 - Slide

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Dit kun je ermee:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 45 - Slide

Ideale transformator

Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies 
==> 100% rendement ==> 
Vermogen primaire kant = Vermogen secundaire kant. 


Slide 46 - Slide

Aan de slag!
Leerroute A:
-maak opdracht 7 t/m 16 van §12.2
-maak test jezelf online §12.2

Leerroute B:
-maak opdracht 1 t/m 16 van §12.2
-maak test jezelf online §12.2

Leerroute C:
-maak test jezelf online §12.2
zorg dat je overal groene vinkjes hebt. Dit kun je doen door te leren of extra opdrachten te maken en het opnieuw te proberen. Lukt dit dan niet ga dan opgaven 7 t/m 16 maken






















rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 47 - Slide

Samenvatting H12.2
  • elektriciteitscentrale > hoogspanningskabels > transformatorstation > transformatorhuisje > woning
  • Met een transformator kan je de spanning omhoog of omlaag transformeren om zo energie te besparen 
  • Transformator bestaat uit een primaire en een secundaire spoel. 
  • Een ideale transformator heeft een rendement van 100%.

Slide 48 - Slide

Opgave 6 (GT: p. 226) 
en 11 (K: p. 30)

Transformator A transformeert de netspanning naar 12 V. De primaire spoel heeft 920 windingen:

a) Bereken het aantal windingen van de secundaire spoel

Gegevens/gevraagd:
  • Np = 920    ; Ns = ?
  • Up = 230 V ; Us = 12 V
Formule:
  • Np : Ns = Up : Us
Uitwerking:
  • 920 : Ns = 230 : 12
  • 920 : Ns = 19,1666
  • 920 = 19,16666 x Ns
  • Ns = 920 : 19,6666 = 48
Antwoord:
Het aantal windingen is 48 

Slide 49 - Slide

Ideale transformator

Slide 50 - Slide

Transformator

Slide 51 - Slide