KWT H12.1 en H12.2

KWT H12.1 en H12.2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

KWT H12.1 en H12.2

Slide 1 - Slide

Planning PTA 404
H12 Elektriciteit + H9 Schakelingen
week 47:  12.1 Stroom en spanning + 12.2 Spanning transformeren 
week 48: 12.3 Serie- en  Parallel + 12.4 Elektriciteit en veiligheid 
Week 49: 9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
week 50: 9.3 Schakelen met een relais + 9.4 Elektronische schakelingen 
week 51: Praktische opdracht voor een cijfer
Kerstvakantie
Week 2: Herhaling H12 en H9  + Oefentoets
Week 3: Bespreken oefentoets + PTA H12 + H9

Slide 2 - Slide

wat weet je nog van  
elektriciteit?

Slide 3 - Mind map

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 4 - Slide

Formule's en begrippen:

Stroomsterkte
  • Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 
Spanning 
  • Hoeveelheid energie dat de elektronen mee krijgen van de spanningsbron 
Vermogen
  • De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt 
Capaciteit
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij
C=It
P=UI

Slide 5 - Slide

Formule Vermogen (P)
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
                   P = U x I
        

P
U
I
Watt of joule/seconde
Volt
Ampère
W of J/s
V
A
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte 

Slide 6 - Slide

Samen de oplossing vinden
Gegevens:
  • U = 6,0 V   ;   I = 370 mA = 0,37 A
Gevraagd:
  • P = ? W
Formule:
  • P = U x I
Uitwerking/antwoord:
  • P = 6 x 0,37 = 2,22 W    
  • Het vermogen van het lampje is 2,2 W
De Vraag:
De batterij heeft een spanning van 6,0 V en een stroomsterkte van 370 mA. 
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?

Slide 7 - Slide

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in Ah (Ampére-uur) 
  • Batterijen hebben kleine capaciteit => mAh (milli-Ampére-uur)
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh
C=It
C = capaciteit [Ah]
I = Stroomsterkte [A]
t = tijd [h]

Slide 8 - Slide

Opg. 8 (p. 214)
Wietske doet twee oplaadbare AA-batterijen van elk 1800 mAh in haar zaklamp. Op deze twee batterijen kan de zaklamp 1,5 h blijven werken. 
a) Bereken hoe groot de stroomsterkte in ampère is, als Wietske de zaklamp gebruikt.

Gegevens:
  • C = 1800 + 1800 = 3600 mAh = 3,6 Ah
  • t = 1,5 h
Gevraagd:
  • I = ? A
Formule:
  • C = I x t  =>  I = C : t
Uitwerking:
  • I = 3,6 : 1,5 = 2,4 A
Antwoord:
  • De stroomsterkte is 2,4 A

Slide 9 - Slide

Diode en LED
Diode: 
  • Schakelonderdeel in stroomkring dat één kant stroom doorlaat!

Led: 
  • is een diode die licht uitzendt
  • light emitting diode
  • Wordt vaak gebruikt als controlelampjes 

Slide 10 - Slide

Elektriciteitsnet
Elektriciteitscentrale
=> hoogspanningsstation
=> transformatorstation
=>  transformatorhuisje                 (grijze kastje)

Hoge spanning => weinig energieverlies tijdens vervoer

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Dit kun je ermee:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 13 - Slide

Opg. 6, p. 226
Een fabriek produceert drie types transformatoren: type A, type B en type C.
Transformator A transformeert de netspanning naar 12 V. De primaire spoel heeft 920 windingen.
a) Bereken het aantal windingen van de secundaire spoel

Gegevens/Gevraag:
  • Np = 920 windingen ; Up = 230 V
  • Ns = ? windingen     ; Us = 12 V

Formule:
  • Np : Ns = Up : Us
Uitwerking:
  • 920 : Ns = 230 : 12
  • 920 : Ns = 19,1666
  • 920 = 19,1666 x Ns
  • Ns = 920 : 19,166 = 48 windingen
Antwoord:
  • Het aantal windingen van de secundaire spoel is 48 windingen:
Tip: gebruik de kruislings-formule-toepassing


Slide 14 - Slide

Ideale transformator

Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies 
==> 100% rendement ==> 
Vermogen primaire kant = Vermogen secundaire kant. 



Let op! andere formule!

Slide 15 - Slide

Opg. GT: 9a, p 230
Hamids laptop heeft een oplader die een gelijkspanning van 19 V levert. Het opladen van de laptop gebeurt met een rendement van 85%. Tijdens het opladen neemt de apapter een elektrisch vermogen op van 
60 W
a) Hoe groot is het elektrisch vermogen dat Hamids adapter afgeeft?
Gegevens: 
  • Pop = Ptotaal = 60 W  ;  U = 19 V
  • η = 85%
Gevraagd:
  • Paf = Pnuttig = ? W

Formule:
  • η = Paf : Pop × 100%
  • η x Pop = Paf × 100%
  • Paf = η x Pop :100%
Uitwerking:
  • Paf = 85 x 60 : 100
  • Paf = 5100 : 100 = 51 W 
Antwoord:
  • Het vermogen dat de laptop afgeeft is 51 Watt

Slide 16 - Slide

Formule voor capaciteit:
A
Capaciteit = spanning : stroomsterkte
B
Capaciteit = weerstand x tijd
C
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
D
Capaciteit is geen formule voor.

Slide 17 - Quiz

Het symbool van capaciteit is?
A
C
B
R
C
P
D
W

Slide 18 - Quiz

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 /5 = 2 A/h
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Slide 19 - Quiz

Hier zie je een typeplaatje van een elektrisch apparaat. Hoeveel is het vermogen?
A
230 V
B
11 A
C
50-60 Hz
D
2400 W

Slide 20 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 21 - Quiz

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 22 - Quiz

En nu de theorie toepassen
Maak opgaven H12.2

Begin bij: 
GT: 6, 3, 4, 5, 9 en 10 (p. 222) 


Volgende les: Instructie H12.3 Serie- en Parallelschakeling

Slide 23 - Slide