Bij patiënten die onvoldoende rode bloedcellen aanmaken
Bloedplasma
Bij patiënten met brandwonden
Bij zeer groot bloedverlies
Bloedplaatjes
Bij een kwaadaardige bloedziekte (bijv. leukemie)
Slide 3 - Slide
Donorbloed wordt vrijwel nooit direct gebruikt voor bloedtransfusie. Vaak hebben zorgvragers maar een bepaald bestanddeel nodig.
Centrifugeren:
- Bloedplasma (bovenin, is het lichtst)
- Bloedplaatjes en witte bloedcellen in het midden
- Rode bloedcellen (onderin, het zwaarst)
Rode bloedcellen:
Bloedverlies: na ongeluk of grote operatie
Onvoldoende rode bloedcellen: een beenmergafwijking
Bloedplaatjes: bij behandeling met chemo wordt beenmerg gedood. Dit zorgt juist voor de aanmaak van bloedplaatjes. Gevolg: ernstig tekort hieraan.
Bloedgroepen
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Kruisproef
Laboratoriumtest:
Bij elkaar voegen van serum van patiënt (ontvanger) met rode bloedcellen van de donor
Positieve kruisproef: geen bloedtransfusie
Slide 6 - Slide
Kruisproef: past bloed ontvanger bij het donorbloed door te kijken of er klontering van het bloed plaatsvindt als het bloed wordt samengebracht. Zo ja, dan is de kruisproef positief. Dat wil zeggen dat het donorbloed niet geschikt is.
Toedieningswijzen
Perifeer infuus
Centraal veneuze katheter
Perifeer ingebrachte centrale katheter (PICC)
Port à cath
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Toedieningssnelheid
Met behulp van volumetrische pomp: bereken ml/uur
Zonder pomp: druppelsnelheid/minuut berekenen (1ml = 18 druppels)
Andere bestanddelen dan enkel waarvoor de transfusie wordt toegediend
Lichaam maakt antistoffen tegen bloedcellen die het lichaam niet herkent
Reactie op de speciale vloeistoffen en op afbraakproducten van het bloed
Bij een teveel aan ijzer kunnen organen beschadigd raken
Controles voor toediening
Kruisproef
Controle pols, bloeddruk en temperatuur: 5–15 minuten voor de transfusie
Dubbele controle: controleer bloedproduct met het transfusieformulier en opdracht arts (product/hoeveelheid/toedieningssnelheid)
Slide 10 - Slide
Bij ophalen bloed bij het laboratorium
Voor aanhangen bij de patiënt controleer je de gegevens nogmaals met een collega. Je controleert pols, bloeddruk en temperatuur om transfusiereacties te observeren.
Controles bloedproduct
Naam en geboortedatum
Bloedgroep
Kruisproef (moet negatief zijn)
Conditie zak
Administratieve gegevens zorgvrager
Productnummer bloedproduct
Vervaldatum bloedproduct
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Transfusie en controles
Zak met bloedproduct voorzichtig aanprikken (zak neerleggen en spike met een draaiende beweging insteken)
Systeem vullen met bloed
Druppelsnelheid instellen
Controle pols, bloeddruk en temperatuur 5-15 minuten na de start
Nazorg
Infuusslang naspoelen
Infuusslang direct vervangen of binnen 24 uur na beëindiging transfusie
Transfusiezak 24 uur bewaren
Slide 12 - Slide
Druppelsnelheid: eerste 10 minuten: niet meer dan 20 ml van het bloedproduct toedienen.