Een zaad bestaat uit twee _______________________ die bevatten _______________ zodat het kiemplantje de eerste dagen genoeg voedsel heeft om te groeien.
Groei vindt plaats door ____________________________. De plant doet ook aan __________________ hierdoor veranderd de plant in bouw van de organen.
We kennen eenjarige-, _______________________ en vaste planten. Vaste planten hebben tijdens de winter veel __________________ in de wortelen opgeslagen.