Goede tijden, slechte tijden H1 paragraaf 1

Leerdoelen § 1: de conjunctuur
  1. Je weet welke factoren bijdragen aan trendmatige economische groei.
  2. Je kunt de kenmerken benoemen van hoogconjunctuur en laagconjunctuur.
  3. Je kunt uitleggen hoe de conjunctuurbeweging ontstaat.
  4. Je kunt uitleggen wat de gevolgen van de conjunctuurbeweging voor de overheidsfinanciën kunnen zijn.
  5. Je kunt uitleggen wat de conjunctuurklok is en hoe deze werkt.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen § 1: de conjunctuur
  1. Je weet welke factoren bijdragen aan trendmatige economische groei.
  2. Je kunt de kenmerken benoemen van hoogconjunctuur en laagconjunctuur.
  3. Je kunt uitleggen hoe de conjunctuurbeweging ontstaat.
  4. Je kunt uitleggen wat de gevolgen van de conjunctuurbeweging voor de overheidsfinanciën kunnen zijn.
  5. Je kunt uitleggen wat de conjunctuurklok is en hoe deze werkt.

Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.1       De conjunctuur.
“Gaat het goed met de economie?”

Dat meten we met het bruto binnenlands product (bbp).
De trendmatige ontwikkeling van het bbp is rond de 
2,3% per jaar.




Trendmatige ontwikkeling: 
Verwachte gemiddelde economische groei, op basis van historische trends en economische verwachtingen.

Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
De groei van het bbp wordt bepaald door de kwaliteit en kwantiteit
van de productiefactoren in een land. Dit wordt bepaald door:
  • ontwikkeling grootte beroepsbevolking
  • scholing
  • technologische ontwikkeling
  • beschikbaarheid grondstoffen

Als alle beschikbare productiefactoren optimaal worden ingezet, 
bereik je de productiecapaciteit.




Productiecapaciteit: 
Maximaal mogelijke productieomvang van de economie van een land.

Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Het bbp groeit niet altijd even hard; de conjunctuur 
schommelt om de trendmatige ontwikkeling heen:

Conjunctuurbeweging: 
De veranderingen in de productiegroei van de economie.

Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Het bbp groeit niet altijd even hard; de conjunctuur 
schommelt om de trendmatige ontwikkeling heen:

  • Economische groei < trend          laagconjunctuur


Conjunctuurbeweging: 
De veranderingen in de productiegroei van de economie.
Laagconjunctuur: 
Periode waarin de economische groei lager is dan de trendmatige groei.

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Het bbp groeit niet altijd even hard; de conjunctuur 
schommelt om de trendmatige ontwikkeling heen:

  • Economische groei < trend          laagconjunctuur
  • Economische groei > trend          hoogconjunctuur


Conjunctuurbeweging: 
De veranderingen in de productiegroei van de economie.
Laagconjunctuur: 
Periode waarin de economische groei lager is dan de trendmatige groei.
Hoogconjunctuur: 
Periode waarin de economische groei hoger is dan de trendmatige groei.

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Neergang       : economische groei begint af te nemen.
Recessie        : economische krimp houdt aan.
Herstel           : krimp stopt en slaat om in groei.
Opleving        : groei houdt meerdere kwartalen aan.
Overspanning: bestedingen zijn zo hoog dat de grens van de 
                        productiecapaciteit wordt bereikt.
Crisis             : groei stopt en begint af te nemen.
Recessie:
Als het bbp een halfjaar achter elkaar krimpt.


Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 4 en 6 op pagina 10 en 11.

Slide 9 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

1.1       De conjunctuur.
Effectieve vraag:
Totale vraag van gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van laagconjunctuur:
  1. Teruglopende effectieve vraag                 onderbesteding
Onderbesteding:
De bestedingen zijn te laag om alle productie-middelen volledig te benutten.



Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van laagconjunctuur:
  1. Teruglopende effectieve vraag                 onderbesteding
  2. Dalende bezettingsgraad
Onderbesteding:
De bestedingen zijn te laag om alle productie-middelen volledig te benutten.



Bezettingsgraad:
De mate waarin de productiecapaciteit bezet wordt.





Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van laagconjunctuur:
  1. Teruglopende effectieve vraag                 onderbesteding
  2. Dalende bezettingsgraad
  3. Conjuncturele werkloosheid
Onderbesteding:
De bestedingen zijn te laag om alle productie-middelen volledig te benutten.



Bezettingsgraad:
De mate waarin de productiecapaciteit bezet wordt.





Conjuncturele werkloosheid:
Werkloosheid die ontstaat door terugvallende bestedingen.




Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van hoogconjunctuur:
  1. Toenemende effectieve vraag                 overbesteding
Overbesteding:
De bestedingen zijn hoger dan de productiecapaciteit.




Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van hoogconjunctuur:
  1. Toenemende effectieve vraag                 overbesteding
  2. Bestedingsinflatie
Overbesteding:
De bestedingen zijn hoger dan de productiecapaciteit.




Bestedingsinflatie:
Stijging van het prijspeil, veroorzaakt door overbesteding.






Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Kenmerken van hoogconjunctuur:
  1. Toenemende effectieve vraag                 overbesteding
  2. Bestedingsinflatie
  3. Krappe arbeidsmarkt                loonstijgingen
Overbesteding:
De bestedingen zijn hoger dan de productiecapaciteit.




Bestedingsinflatie:
Stijging van het prijspeil, veroorzaakt door overbesteding.






Krappe arbeidsmarkt:
De vraag naar arbeid > aanbod van arbeid.





Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
Wat zijn de gevolgen voor de overheid van conjunctuur-
schommelingen?

Overheidstekort:
De inkomsten van de overheid zijn kleiner dan de uitgaven van de overheid.

Slide 17 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 7, 8 b en c, en 10 op pagina 12, 13 en 14.

Slide 18 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

1.1       De conjunctuur.
De ontwikkeling van de conjunctuur kun je ook weergeven in
de conjunctuurklok:

Conjunctuurklok:
Instrument dat op basis van 15 indicatoren de stand van de conjunctuur weergeeft.


Conjunctuurindicatoren:
Indicatoren die iets zeggen over de conjuncturele situatie van een economie.



Slide 19 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.
De conjunctuurklok en de conjunctuurgolf houden verband met elkaar:

Slide 20 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.1       De conjunctuur.

Slide 21 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 14 en 15 op pagina 16 en 17.

Slide 22 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.