2bkt1, c5 grammatica, WS persoonlijk en bezittelijk vnw.

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Lesdoelen
  • Nieuwe uitleg: grammatica/ 
  • persoonlijk en bezittelijk vnw. en 
  • bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

timer
8:00

Slide 3 - Slide

#boekpraat
*Wat is de titel en de schrijver van je boek?

*Ken je andere verhalen die hierop lijken?

*Wat zou jij de schrijver als tip willen geven? 

Slide 4 - Slide

Lesdoel

Ik kan een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord herkennen.

Ik kan een bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Slide 5 - Slide

Woordsoorten, ken jij ze nog?
Welke woordsoorten heb je in leerjaar 1 geleerd?
lw = lidwoord (de, het, een)
zn = zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding)
bn= bijvoeglijk naamwoord (zegt iets van het zn)
ww = werkwoord (een doe- woord, handeling)
vz= voorzetsel (op, onder, tussen, boven, naast,enz.)

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Je kent al drie woordsoorten: werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden.

Een andere woordsoort is het bijvoeglijk naamwoord (bn).

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Bekijk de volgende zin:

Dat was een leuke vakantie!
In deze zin is leuke een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord leuke geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord vakantie.

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:
Een bijvoeglijk naamwoord kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan:
Ik kocht een nieuw shirt. / Het shirt is nieuw. / Het nieuwe shirt staat goed.


Slide 9 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Sommige bijvoeglijke naamwoorden vertellen waarvan een zelfstandig naamwoord gemaakt is. Je noemt ze stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Deze bijvoeglijke naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord en hebben maar één vorm:

Een wollen trui is lekker warm.

Slide 10 - Slide

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord

Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.

Slide 11 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) verwijst naar een persoon, dier of ding:

Wij gaan een weekend naar Texel.
Onze kat slaapt overdag, omdat hij ’s nachts veel buiten rondloopt.
Ik heb je bericht ontvangen, maar ik heb het nog niet gelezen.


Slide 12 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, onze school, jouw tas.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Zelfstandig werken
Je maakt: Cursus 5 Grammatica 
BK: $5 Bijvoeglijk naamwoord, blz. 202, opdracht 1 t/m 4
Klaar? Mixopdrachten $7 Mixopdrachten (alleen online)

KGT: $5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, blz. 210, opdracht 1 t/m 6
TH: $3 Voegwoord herkennen, blz. 206, opdracht 1 t/m 5
Je maakt opdracht 1 t/m 5.
Tip: gebruik het schema op blz. 210 / 206!

timer
20:00

Slide 15 - Slide

Evaluatie
*Welke persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden ken je?

*Wat vond je nog lastig?
*Waar kun je nog mee oefenen?

Slide 16 - Slide