Meervoudsvormen en onregelmatige meervouden

Meervoudsvormen en onregelmatige meervouden
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meervoudsvormen en onregelmatige meervouden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je de meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden herkennen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Deze slide laat de leerdoelen van de les zien.
Regelmatige meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het Nederlands een -en achter de stam voor het meervoud.

Slide 3 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden die een -en achter de stam krijgen voor het meervoud.
Uitzonderingen op de regelmatige meervoudsvormen
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een andere meervoudsvorm, bijvoorbeeld een -s in plaats van -en.

Slide 4 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden die een andere meervoudsvorm hebben dan de standaard -en.
Onregelmatige meervoudsvormen
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een onregelmatige meervoudsvorm die je uit je hoofd moet leren.

Slide 5 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden met een onregelmatige meervoudsvorm en geef aan dat deze uit het hoofd geleerd moeten worden.
Meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden eindigend op -f
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -f krijgen in het meervoud vaak een -s, maar soms een -v.

Slide 6 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden die eindigen op -f en geef aan dat deze soms een -v krijgen in het meervoud. Bespreek de regels voor wanneer een -s of een -v gebruikt wordt.
Zelfstandige naamwoorden eindigend op -f met een -s in het meervoud
Sommige zelfstandige naamwoorden eindigend op -f krijgen altijd een -s in het meervoud.

Slide 7 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden die altijd een -s krijgen in het meervoud en bespreek waarom dit zo is.
Zelfstandige naamwoorden eindigend op -f met een -v in het meervoud
Zelfstandige naamwoorden eindigend op -f en -lf krijgen vaak een -v in het meervoud.

Slide 8 - Slide

Laat voorbeelden zien van zelfstandige naamwoorden die een -v krijgen in het meervoud en bespreek waarom dit zo is.
Oefening: meervoudsvormen
Geef het meervoud van de volgende zelfstandige naamwoorden: kalf, roof, museum, brief, vrouw, ei.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen de antwoorden opschrijven en controleer deze klassikaal.
Oefening: onregelmatige meervoudsvormen
Geef het meervoud van de volgende zelfstandige naamwoorden: kind, muis, voet, man, luis, tand, oog, broer, zus.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen de antwoorden opschrijven en controleer deze klassikaal.
Oefening: meervoudsvormen van woorden eindigend op -f
Geef het meervoud van de volgende zelfstandige naamwoorden: chef, kloof, golf, lief, straf, stof.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen de antwoorden opschrijven en controleer deze klassikaal.
Spel: galgje
Speel een potje galgje waarbij de leerlingen het meervoud van zelfstandige naamwoorden moeten raden.

Slide 12 - Slide

Kies zelfstandige naamwoorden die passen bij het niveau van de leerlingen. Laat de leerlingen om beurten een letter raden en noteer de letters op het bord. Als een leerling het woord raadt voordat de galg compleet is, heeft hij/zij gewonnen.
Meer oefenen
Wil je meer oefenen met meervoudsvormen? Kijk dan eens op oefenen.nl of vraag aan je docent om extra oefeningen.

Slide 13 - Slide

Geef de leerlingen suggesties om meer te oefenen en waar ze extra oefeningen kunnen vinden.
Samenvatting
Je weet nu alles over meervoudsvormen en onregelmatige meervouden in het Nederlands.

Slide 14 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les nog eens kort samen.
Einde
Bedankt voor je aandacht!

Slide 15 - Slide

Sluit de les af met een bedankje.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.