This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
TekstWat is het Modernisme?
Wanneer is het ontstaan?
Waardoor is het ontstaan?
Wat zijn de inspiratiebronnen?
Wat zijn de substromingen en hoe herken je deze?
Wat is de invloed op latere stromingen?
Modernisme: Een transitie
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
wat je kunt zien/
naar de werkelijkheid
gevoel en emotie/
het onderbewuste of bovennatuurlijke
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Bekijk de vorige slide. Waaraan kun je zien dat Mondriaan analytisch te werk gaat? Noem twee voorbeelden aan de hand van vormgevingsaspecten.
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Zie vorige slide. Leg voor beide schilderijen aan de hand van twee vormgevingsaspecten uit, waarom het innerlijke gevoel belangrijker is bij het abstraheren van de werkelijkheid, dan het analytische.
Slide 9 - Open question
Expressionisme
Veel kunstenaars vinden dat regels over hoe je een kunstwerk moet maken (met perspectief, zo realistisch mogelijk) hun beperken. Hoe kun je kunst maken die (jouw) emoties verbeeld, terwijl je ondertussen continu denkt aan de regeltjes die je geleerd hebt...
Slide 10 - Slide
EXPRESSIONISME
- Gevoel uitdrukken
- Werkelijkheid vervormen
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Substromingen:
Fauvisme (Parijs)
Die Brücke (Dresden, Duitsland)
Der Blaue Reiter (München, Duitsland)
Futurisme (Italië)
Slide 14 - Slide
Futurisme
Technologie in beweging
* technologische vernieuwingen
* meerdere momenten in een beeld
* snelheid en dynamiek
* weg met oude vormentaal!
* weg met traditie en burgerlijkheid!
Slide 15 - Slide
Het Futurisme is een dynamische kunststijl.
Elementen van het Kubisme experiment, Duits Expressionisme en Fauvisme zijn erin te herkennen.
Slide 16 - Slide
Futurisme is een dynamische stijl. Zoek 1x schilderij, 1x beeldhouwwerk en 1x architectuur afbeelding waaruit dit blijkt. Leg voor elke foto aan de hand van 1 vormgevingsaspect uit, waardoor de dynamiek ontstaat. Vermeld naam, titel en datum bij elk werk.
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Zie de afbeeldingen op de vorige slides. Als je de fauvisten op gebruik van kleur, lijn en contrast moet beoordelen, wat zijn dan de kenmerken voor elk beeldaspect voor deze stijlperiode?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Wat is het verschil tussen Duitse en Franse expressionisten qua vormgeving en stemming/sfeer? Leg uit aan de hand van twee vormgevingsaspecten.
Slide 30 - Open question
Slide 31 - Slide
beeldhouwkunst
Brancusi
-gestileerde vormen
-alleen belangrijkste vormen weergeven
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Zie de vorige slide. Op welke manier heeft Brancusi de verbondenheid verbeeld door middel van de voorstelling? Noem drie aspecten van de voorstelling.
Slide 35 - Open question
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
De Dageraad: Welke modernistische kunststijl(en) zou je aan de vormgevingselementen en/of kenmerken van de architectuur kunnen koppelen?
Slide 38 - Open question
Zie vorige slide: De hoek van het blok heeft een bijzondere vormgeving. Bedenk een argument voor die keuze. Leg daarbij verband met de naam" dageraad" van het gebouw.
Slide 39 - Open question
Leg uit aan de hand van vormgevingsaspecten dat het bouwen van De Dageraad een arbeidsintensief en dus duur project is geweest.
Slide 40 - Open question
- krachtige vormen en vormcontrasten
- functioneel, maar met sterk decoratief karakter
- verschillende kleuren bakstenen, torens
- afwisseling van symmetrie en asymmetrie
Slide 41 - Slide
Henri Matisse,
La Desserte rouge (De rode kamer), 1908.
Slide 42 - Slide
Bekijk de vorige pagina. Op de voorstelling zie je een vrouw in een rode kamer met uitzicht naar buiten. Leg uit hoe Matisse de vrouw op een decoratieve manier onderdeel laat zijn van het interieur.
Slide 43 - Open question
Waardoor heeft Matisse nog iets van ruimtesuggestie gehandhaafd? Noem drie vormgevingsaspecten.
Slide 44 - Open question
Op welke manier heeft Matisse een verbinding gemaakt tussen de scène binnen en de tuin buiten? Leg uit aan de hand van de voorstelling.
Slide 45 - Open question
Egon Schiele
Egon Schiele, zelfportret, 1913
Dit is een goed voorbeeld van het expressionisme.
Dit kan je zien aan de vervorming van de werkelijkheid.
Het gezicht heeft veel hoeken en dat zou je in de werkelijkheid niet zo maar zien. Met dit schilderij wilt Egon Schiele zijn onderbewuste gevoel uiten.
Hier is jaloezie te zien, want het gezicht van het schilderij kijkt best schuw.
Slide 46 - Slide
Expressionisme in Italië: Futurisme
In Italië ontstond de expressionistische stroming: Futurisme
Kenmerken:
beweging vastleggen
toekomst/vooruitgang/snelheid
vormherhalingen
Slide 47 - Slide
Futurisme: Zoek drie afbeeldingen van 1x architectuur, 1x schilderkunst en 1x beeldhouwkunst. Vermeld van elk werk de kunstenaar, titel en jaartal.
Slide 48 - Open question
Houtgravure
Erich Heckel,
Twee gewonde mannen,
1915
Slide 49 - Slide
Kijk naar de vorige slide. Waarom gebruiken kunstenaars - vooral in Duitsland - de houtsnede graag voor hun kunst? Geef een argument naar aanleiding van de voorstelling en 1 vormgevingsaspect.
Slide 50 - Open question
Samenvattend!
Samenvattend
Slide 51 - Slide
Geef voor het Expressionisme een samenvatting doormiddel van voorbeelden en de belangrijkste kenmerken: 1x fauvisme, 1x Brücke, 1x Blaue Reiter, 1x Amsterdamse School, 1x Futurisme. Geef aan: welke is subjectief, welke is analytisch?