Fictie

boek lezen 
timer
5:00
Fictie
Les 2.1

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

boek lezen 
timer
5:00
Fictie
Les 2.1

Slide 1 - Slide

Doelen 2.1
Aan het einde van 2.1 weten jullie het verschil tussen hoofd- en bijpersonen in een tekst.
Aan het einde van 2.1 weten jullie hoe je een boek kunt kiezen.

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les weten jullie dat je personages kunt verdelen in  hoofdpersonen en bijpersonen.
Aan het einde van deze les kunnen jullie het verschil tussen een hoofdpersoon en een bijpersoon aangeven.
Aan het einde weet je op welke manier je een boek kunt kiezen.

Slide 3 - Slide

HERHALING...

Vorige hoofdstuk 

Slide 4 - Slide

Alles wat verzonnen is noemen we:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 5 - Quiz

Alles wat niet verzonnen is, noemen we:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quiz

Fictie die net echt is, noemen we:
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 7 - Quiz

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we:
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 8 - Quiz

Personages
Hoofdpersonen: je komt er veel over te weten.

Denk aan: 
* wat hij/zij denkt, voelt
* wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn 
(verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, egoïstisch)
* hoe hij/zij eruitziet
* waar, hoe en met wie hij of zij woont

Slide 9 - Slide

Personages
Bijpersonen: je komt er weinig over te weten
Meestal krijg je geen gedachten en gevoelens te lezen.

Slide 10 - Slide

Boeken kiezen
Als je een boek kiest dat bij je past, is lezen leuker.
* bibliotheek / boekhandel (voorkant)
* vrienden, familie of klasgenoten
* websites; www.lezenisleuk.nl
*zoeken/kopen op internet

Slide 11 - Slide

Welke soorten personages zijn er in een boek?
A
Hoofdpersonen
B
Bijpersonen
C
hoofd- en bijpersonen

Slide 12 - Quiz

Wat kom je te weten over de hoofdpersoon?
A
gedachten, karakter, uiterlijk, woonomstandigheden
B
gedachten, karakter, uiterlijk, financiën
C
gedachten, karakter, financiën, woonomstandigheden
D
gedachten, uiterlijk, en karakter

Slide 13 - Quiz

Kun je je beter inleven in de hoofdpersoon of in de bijpersoon?
A
Hoofdpersoon
B
Bijpersoon

Slide 14 - Quiz

Waarom moet je een boek kiezen dat bij je past?
A
Dan is lezen makkelijker!
B
Dan is lezen spannender!
C
Dan is lezen gezonder!
D
Dan is lezen leuker!

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Opdracht fictie:  3, 4, 5, 6
7 inleveren:
getypt
arial 12
vrijdag
























































































































































































timer
15:00

Slide 16 - Slide

Welke vragen heb je nu nog?

Slide 17 - Open question