Paragraaf 8.4 - Afvalstoffen [3]

8.4 Afvalstoffen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt opnoemen welke organen afvalstoffen uit je lichaam verwijderen en uitleggen waarvoor dat is
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

8.4 Afvalstoffen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt opnoemen welke organen afvalstoffen uit je lichaam verwijderen en uitleggen waarvoor dat is

Slide 1 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Welke organen halen afvalstoffen uit je bloed?


  • Verbranding > afvalstoffen komen in het bloed,
    hierdoor verandert de samenstelling van het bloed steeds
  • Uitscheidingsorganen > helpen de samenstelling van het bloed
    constant te houden (koolstofdioxide en andere afvalstoffen eruit halen > uitscheiding)
    - Longen > koolstofdioxide en water uit het bloed (uitademen)
    - Lever > kleurstoffen en gifstoffen (alcohol en medicijnen) uit het bloed
    - Nieren > zouten, water en kleurstoffen uit het bloed (urine, plassen)
    - Huid > zouten en water uit het bloed (zweten)


Slide 2 - Slide

8.4 Afvalstoffen
  • Wat? Maken 8.4 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 118 t/m 120
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 3 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de functies van de lever beschrijven

Slide 4 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Wat doet de lever?

  1. Afbreken en omzetten van stoffen
    - giftige stoffen (medicijnen en alcohol) afbreken tot onschadelijke stoffen, deze onschadelijke stoffen gaan via de nieren uit je bloed
    - overtollige eiwitten afbreken. Hierdoor ontstaat ureum, dit gaat via het bloed naar de nieren
    - versleten rode bloedcellen worden afgebroken. De lever slaat het ijzer uit
    de hemoglobine op en de rest wordt uit je lichaam verwijdert.
  2. Stoffen maken
    - de lever maakt gal, dit is een hulpstof bij de vertering van vetten
    - gal wordt opgeslagen in de galblaas
  3. Stoffen opslaan
    - te veel aan glucose wordt opgeslagen in de vorm van glycogeen
    - vitaminen worden ook opgeslagen in de lever

Slide 5 - Slide

8.4 Afvalstoffen
  • Wat? Maken 8.4 – Opdracht 8 t/m 13
  • Hoe? Blz. 121 t/m 123
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 8 t/m 13 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 6 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de bouw en de werking van je nieren beschrijven

Slide 7 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Hoe werken de nieren?


Twee nieren liggen aan de achterzijde in de buikholte
Twee urineleiders verbinden de nieren met de urineblaas

Nieren filteren afvalstoffen uit het bloed
  1. Afbraakproducten uit de lever: ureum of afbraakproducten van alcohol en medicijnen
  2. Overtollige stoffen: stoffen waar er te veel van in het lichaam zijn, zoals water en zouten en soms vitaminen
  3. Overbodige stoffen: stoffen die het lichaam niet nodig heeft, zoals kleurstoffen


Slide 8 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Bouw van de  nieren


  • Nierschors, buitenste laag
  • Niermerg, middelste laag
  • Nierbekken, binnenste laag

Slide 9 - Slide

8.4 Afvalstoffen
Nieren zuiveren


  1. Via de nierslagader komt bloed met afvalstoffen de nier binnen.
    Dit ‘vieze’ bloed verspreidt zich via steeds fijnere bloedvaten door de nier;

  2. In de nierschors zitten miljoenen kleine filtertjes. Deze filtertjes halen de afvalstoffen uit het bloed;

  3. In het niermerg zitten buisjes die de afvalstoffen samen met overtollig water opvangen.
    De vloeistof in deze verzamelbuisjes heet urine. De verzamelbuisjes komen uit in het nierbekken;

  4. De urine gaat via het nierbekken en de urineleiders naar de urineblaas en verlaat via de urinebuis je lichaam;

  5. Het gezuiverde bloed stroomt via de nieraders naar de onderste holle ader.

Slide 10 - Slide

8.4 Afvalstoffen
  • Wat? Maken 8.4 – Opdracht 14 t/m 19
  • Hoe? Blz. 124 t/m 126
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 14 t/m 19 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
15:00

Slide 11 - Slide