erfelijkheid begrippenkennis

Doelstelling
Je moet kunnen omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekent
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doelstelling
Je moet kunnen omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekent

Slide 1 - Slide

A
 
a

Slide 2 - Slide

welke letter valt het meest op?
dus die is het meest aanwezig
dus DOMINANT
welke valt het minst op?
dus die is RECESSIEF

Slide 3 - Slide


Een dominant gen komt altijd tot uiting.



Gen voor steil haar noem je een recessief gen.

Slide 4 - Slide

Genetica/erfelijkheidsleer
Genen worden met "letters" aangegeven.

HOOFDLETTERS = dominant allel
kleineletters = recessief allel

Slide 5 - Slide

Hetero staat voor...
A
Gelijk
B
ongelijk
C
recessief
D
dominant

Slide 6 - Quiz

Dominant en recessief 

Slide 7 - Slide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 8 - Slide

Dominant of Recesief?
• B=gen voor bruine ogen
• b=gen voor blauwe ogen

Slide 9 - Slide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 10 - Slide

Als een dominant gen het uiterlijk bepaalt...


Kan het organisme homozygoot en heterozygoot zijn voor die eigenschap



Slide 11 - Slide

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 12 - Quiz

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 13 - Slide

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 14 - Quiz

AA is
A
homozygoot recessief
B
homozygoot dominant
C
heterozygoot

Slide 15 - Quiz

Dominant en recessief

  • Een stuk DNA bevat informatie  voor een bepaalde erfelijke eigenschap
  • Een gen (allel)

  • Voor ieder eigenschap heb je twee genen

  • een van je moeder ....
  • .... en een van je vader

  • Het gen dat het sterkst is, bepaalt welke eigenschap jij krijgt. 
  • Dat gen noem je dominant.


  • De eigenschap die niet zichtbaar wordt, noem je recessief.

Slide 16 - Slide

genotype en fenotype

Als in je fenotype een recessief gen doorkomt, dan weet je zeker dat je homozygoot voor deze eigenschap bent


Als je een dominant gen hebt, komt de eigenschap altijd tot uiting. Je kunt homozygoot of heterozygoot zijn.

Slide 17 - Slide

Herhaling
Dominant allel: A
recessief allel: a
Homozygoot dominant: AA
Homozygoot recessief: aa
Heterozygoot: Aa

Slide 18 - Slide

Welke eigenschap is dominant en welke is recessief?

Slide 19 - Slide

Vachtkleur: Zwart (A) is dominant over bruin (a)
Vachtpatroon: Effen (B) is dominant over gevlekt (b)

Slide 20 - Slide

Welke eigenschap is dominant?
A
normale vingers
B
korte vingers

Slide 21 - Quiz

Welke haarkleur is dominant?
A
Dat is niet te zeggen
B
Zwart haar
C
Rood haar
D
Beide zijn dominant

Slide 22 - Quiz

Wanneer er een hoofdletter geschreven wordt, bedoelen ze hier een dominant gen mee?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

2 gelijke allelen (genen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 24 - Quiz

Welke eigenschap komt tot uiting bij een heterozygoot allelenpaar?
A
Dominant
B
Recessief

Slide 25 - Quiz

Een dominant gen komt altijd tot uitdrukking in het fenotype?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Slide 27 - Slide

Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Slide 28 - Slide

Welke eigenschap is dominant en welke is recessief?

Slide 29 - Slide

Een recessief gen komt tot uiting als er een dominant gen aanwezig is?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Een dominant gen komt niet tot uiting in het fenotype?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Als de twee allelen van een genenpaar verschillende informatie bevatten, dan noem je dit ....
A
heterozygoot
B
homozygoot
C
dominant
D
recessief

Slide 32 - Quiz

Hoe heet het als je voor één eigenschap 2x hetzelfde gen hebt?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Recessief
D
Dominant

Slide 33 - Quiz

De eigenschap van zwart haar bij koeien is dominant over dat van rood haar. Welke kleur heeft de vacht van een koe met genotype Aa?
A
Zwart
B
Rood

Slide 34 - Quiz

Bij welke ouders kun je bepalen of een eigenschap dominant is?
A
1 en 2
B
3 en 4
C
8 en 9
D
10 en 11

Slide 35 - Quiz

Een persoon bij wie een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kan homozygoot zijn voor deze eigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

46 chromosomen in een orgaan
23 paar chromosomen
Karyogram
Gen
Genotype
Fenotype
Geslachtscel man
23 chromosomen eicel 
Zygote
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Dominant noteer je ...
man
Geslachtschromo-soom vrouw
Geslachtschromo-soom man
dna-gen
vrouw

Slide 37 - Drag question

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn.
Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 38 - Quiz

Een kruissingsschema maken

1. Schrijf de erfelijke eigenschappen op.

2. Noteer welke eigenschap dominant is.

3. Noteer welke eigenschap recessief is.

4. Noteer de geslachtscellen die gevormd kunnen worden bij vader en moeder

5. Vul het kruisschema in.

Slide 39 - Slide

Erfelijke ziekten 
Recessief overervende aandoening; je kunt dan
drager zijn.
Bv Aa dan ben je niet ziek maar kun je het wel
doorgeven

Dominant overervende aandoening; je bent dan
wel ziek.

Slide 40 - Slide

Wat kun je zeggen over de genotype van de eerste ouders
A
beide moeten homozygoot dominant zijn
B
beide moeten homozygoot recessief zijn
C
1 van de ouders moet heterozygoot zijn
D
beide ouders moeten heterozygoot zijn

Slide 41 - Quiz

Oefening

De eigenschap rode bloemkleur is dominant (A)

De eigenschap witte bloemkleur is recessief (a)


  1. Welk genotype kan een rode bloem hebben?
  2. Welk genotype kan een witte bloem hebben?
  3. Wat voor kleur heeft een bloem met het genotype Aa

Slide 42 - Slide

Erfelijke aandoending doorgeven...

De mutatie zit in de geslachtcellen. Bij de bevruchting komt het foutje in de bevruchte eicel terecht.


Drager: Heeft 1x het foute gen en 1x een gezond gen.


Dominant overervend = de mutatie komt tot uiting in je fenotype (je hebt bv een bepaalde ziekte)


Recessief overervend = De mutatie komt niet tot uitinginn het fenotype (je hebt bv de ziekte zelf niet maar kunt hem wel doorgeven aan je kinderen.)




Slide 43 - Slide