TEKSTTONEEL | LES 3 Mise-en-scène

TEKSTTONEEL | LES 3
Mise-en-scène
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

TEKSTTONEEL | LES 3
Mise-en-scène

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Slide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we doen?
  • Leren wat mise-en-scène is en hoe dit je scène meer betekenis geeft!

  • Spelen met de spelgegevens (5W's) en deze duidelijk maken d.m.v. mise-en-scène

Slide 3 - Slide

Vallende ster - Rick Dros
wat is
mise-en-scène ?
A
spanning in de scene
B
Aankleding met kostuum en grime
C
ruimte gebruik van de acteurs
D
Het decor van een voorstelling

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Mise-en-scène
  • Mise-en-scene betekent letterlijk: 'in de scène zetten/plaatsen'
  • Je decor moet je scène helpen en de spelgegevens verduidelijken!
    Waar zet je de decorstukken neer? En wat gaat dat betekenen?
    In het midden van het speelvlak of juist niet? Voor of achter toneel?
    Een enkele bezem vooraan in het midden van het toneel zegt iets heel anders dan een bezem ver weg geplaatst tussen andere spullen in.
    Waar wil je dat de focus ligt? 
  • Mise-en-scene gaat over de vraag: waar plaats je wat op het toneel? 


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe geef je de mise en scene weer?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mise-en-scene
  • Mise-en-scene gaat ook over hoe de personages zich op de vloer bewegen en waar ze staan in het toneelbeeld.
    Hoe verhouden de personages zich tot elkaar? Wat vinden zij van elkaar?

  • Mise-en-scene gaat ook over de vraag: waar plaats je wie op het toneel? 

  • Tip: tijdens het repeteren kun je experimenten met de mise-en-scene.
    Is de opkomst en afgang van de personages voor de hand liggend?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Teken de mise en scene in je schrift
Beschrijf de non-verbale expressie van de drie acteurs.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Mise-en-scene
Stel: je maakt een voorstelling met
een machtige koning.
Wat is dan een geschikte mise-en-scene? 





Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1: Duidelijke tableaus

  • Je krijgt een situatie.
  • Maak een stilstaand beeld (tableau) waarin de situatie, relaties en emoties duidelijk zijn.

Zet je fysiek en mimiek groot in! Gebruik: Houdingen, gebaren, handelingen en emoties! 

Slide 12 - Slide

Bespreek per tableau wat er opvalt en hoe ze de aandacht hebben gefocust:
  1. Gezin wacht op een vertraagde trein.
  2. Geheime agent wordt betrapt.
  3. De klas in opstand.
  4. Jaloerse vrienden.
  5. Het grote dinner is verpest.
Opdracht 2: Mise-en-scène met betekenis

Wat kan de mise-en-scène betekenen voor deze scène?
Kan je de wie-wat-waar duidelijk maken met mise-en-scène en deze zinnen?
  • Maak een korte scène door enkel
    gebruik te maken van plaatsing
    en
    beweging op het toneel.

A: "Wat doe je hier?"
B: "Ik wacht op iemand."
A: "Dat had je wel
      kunnen zeggen."

Slide 13 - Slide

Bespreek per tableau wat er opvalt en hoe ze de aandacht hebben gefocust:
  1. Gezin wacht op een vertraagde trein.
  2. Geheime agent wordt betrapt.
  3. De klas in opstand.
  4. Jaloerse vrienden.
  5. Het grote dinner is verpest.
Repeteren met mise-en-scène

Mise-en-scène: "Op toneel zetten" Wat zien we eerst?  Waar kom je op of af?  
Waarom beweeg je over het toneel? Wat wil je het publiek vertellen?

Ga tijdens het oefenen van je scène spelen met de mise-en-scène:
1. Spelgegevens: Is de wie-wat-waar duidelijk te zien?
2. Ruimtegebruik: Heb je nagedacht over wat er waar op toneel staat?
3. Maakt met spel duidelijk wat de personages willen en vinden van elkaar!
Tip: vraag om hulp van de docent!



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Afronding les 3
Wat betekent mise-en-scène?
  • Mise-en-scene betekent letterlijk:
                                                  'in de scène zetten/ op toneel plaatsen'
  • Volgende week: Personages en fysieke transformatie
    Denk na over je kostuum en neem eventueel al wat mee!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

MISE EN SCENE
De mise en scène is niets meer dan het ruimtegebruik van de spelers.
We noemen daar 3 verschillende manieren om de ruimte te gebruiken:
• De positie en/of beweging (looplijnen) op het speelvlak.
• De positie en/of beweging (looplijnen) ten opzichte van andere spelers. (afstanden en hoogteverschillen)
• De blikrichting/focus van de personages.
• Het op- en afgaan van de personages

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verbale 
expressie met stem:
  • accent
  • klemtoon (nadruk)
  • pauzering
  • tempo
  • toonhoogte
  • volume
  • woordkeuze
Non-verbale expressie met het gebruik van het lichaam:
  • Handeling
  • Mimiek
  • Gebaren
  • Bewegingen
  • LichaamsHouding

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het lichaam als instrument
Als acteur kun je non-verbale expressie inzetten.

Deze dingen zijn voor iedere acteur uniek, maar zijn wel getraind om ervoor te kunnen zorgen dat de acteur zijn personage zo precies mogelijk kan spelen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Non-verbale expressie: houding
Bij het beschrijven van de houding zeg je alleen wat je ziet, zonder dit te interpreteren.
Bijvoorbeeld: De vrouw zit rechtop in de stoel, terwijl de man rechtop staat en schuin in de camera kijkt.
En niet: Cercei Lannister kijkt arrogant, terwijl haar broer onzeker kijkt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Non-verbale expressie: Mimiek
Betekent gezichtsuitdrukking. Ook dit beschrijf je door te zeggen wat je ziet zonder interpretatie.
Dus: De man kijkt fronsend in de camera.
En niet: Louis van Gaal is geïrriteerd omdat de pers niet luistert.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Non-verbale expressie: Beweging
Bij het beschrijven van bewegingen kun je het hebben over:
- zijn de bewegingen groot of klein?
- het tempo / ritme van de beweging
- zit er herhaling in?
- zijn de bewegingen synchroon? (tegelijk)
Ook hier weer alleen beschrijven wat je ziet en niet interpreteren!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions