6.2 Biotoop onder de loep

6 Je groene omgeving
6.2 Biotoop onder de loep
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

6 Je groene omgeving
6.2 Biotoop onder de loep

Slide 1 - Slide

6.2 Biotoop onder de loep

biotoop
abiotische factoren
biotische factoren
levensgemeenschap
concurrenten
habitat
biodiversiteit
natuurontwikkeling


Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
  • Je kunt factoren uit de omgeving noemen die invloed hebben op organismen.
  • Je kunt uitleggen dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.
  • Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied.
  • Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.






Slide 2 - Slide

Waarom leven er geen eekhoorns op het strand?
Biotoop = een omgeving met de juiste leefomstandigheden voor bepaalde organismen (loofbos, heide, regenwoud, strand).

Levensgemeenschap = Alle organismen die samen in een biotoop leven.

Habitat = de woonplaats die een dier of plant binnen een biotoop heeft (bijv. zonnige open plek, vijver, onder een dode boomstam).

Slide 3 - Slide

Factoren = Invloeden of omstandigheden
Biotische factoren = Invloeden uit de levende natuur (alles dat leeft, heeft geleefd of zal leven).

Abiotische factoren = Invloeden uit de niet levende natuur (alles dat nooit heeft geleefd, niet leeft en nooit zal leven).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een korte quiz
10 seconden per vraag!

Slide 6 - Slide

Een steen is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 7 - Quiz

Een boom is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 8 - Quiz

Een slang is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 9 - Quiz

Een ei is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 10 - Quiz

Een dode muis is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 11 - Quiz

Schaduw is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 12 - Quiz

Een hondendrol is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Levensgemeenschap
= Alle organismen die samen in een biotoop leven

- planten
- dieren
-schimmels
- bacteriën

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

voedsel
licht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Biodiversiteit
= de hoeveelheid verschillende soorten organismen in een gebied.

Natuurontwikkeling = maatregelen die worden genomen om de biodiversiteit te vergroten

Slide 19 - Slide

Concurrenten...
A
Worden gegeten door predatoren.
B
Zijn altijd roofdieren die jagen op prooidieren
C
Zijn afhankelijk van elkaar binnen de levensgemeenschap.
D
Strijden om hetzelfde voedsel of licht.

Slide 20 - Quiz

In elke biotoop kom je planten tegen die er zich thuis voelen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

In welke biotoop verwacht je de grootste bio-diversiteit?
A
Biotoop met 1 habitat
B
Biotoop met 3 habitats
C
Biotoop met 7 habitats
D
Biotoop met 14 habitats

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar?
Een biotoop is een klein gedeelte van een habitat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Alle biotische factoren in een ecosysteem noem je de biotoop.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Huiswerk

Maken: 6.2

Om te onthouden en toepassen maak je ook!

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide