6.2 Biotoop onder de loep (1vwo)

Welkom 
Denk om…

  • pak een ipad en login bij lessonup
  • Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
  • Zitten op je eigen plek!

timer
3:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom 
Denk om…

  • pak een ipad en login bij lessonup
  • Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
  • Zitten op je eigen plek!

timer
3:00

Slide 1 - Slide

H6 Je groene omgeving
Planning deze les: 
  • leerdoelen 
  • uitleg Bs 6.2 Biotoop onder de loep
  • opdrachten maken
  • filmpje
Huiswerk: 
- Opdracht 2 t/m 17 van §6.2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen. 
  • Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied. 
  • Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.  

Slide 3 - Slide

Aan het werk
Hoofdstuk 6: Je groene omgeving 
Paragraaf 6.2 biotoop onder de loep
  • werk samen met je buur
  • Maken opdracht 1 op blz 148 en beantwoord de volgende vraag:  Waarom vind je een krab niet in het bos?

werk op fluistertoon


timer
2:00

Slide 4 - Slide

Biotoop onder de loep

  • Waarom vind je een krab niet in het bos? 

Slide 5 - Slide

Omstandigheden maken de biotoop 
Omstandigheden:
  • veel of weinig schaduw bijv. hebben invloed op de planten en dieren die in een gebied leven.
  • Die omstandigheden noem je ook wel invloeden of factoren.

Abiotische factoren = niet levend (bijvoorbeeld zon, regen en wind)
Biotische factoren = (bijv. bomen, gras, riet of koeien)


Slide 6 - Slide

Biotoop
  • Leefgebied van organisme met passende abiotische factoren 
  • Hier kunnen bepaalde organismen wel en bepaalde organismen niet leven

Slide 7 - Slide

Organismen hebben te maken met biotische en abiotische factoren...
biotische factoren
abiotische factoren

Slide 8 - Slide

Biotoop onder de loep
  • Alle organismen die in een biotoop leven, noem je een levensgemeenschap.

Slide 9 - Slide

Concurrentie
  • "Competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen."

Ruimte, voedingsstoffen, water of licht

Slide 10 - Slide

Concurrenten...
  • Deze vogels eten allemaal insecten.
  • Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...

Slide 11 - Slide

Ook planten hebben een eigen plek...
Ze concurreren om licht.

Slide 12 - Slide

Concurrenten...
Deze vogels eten allemaal insecten.
Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...

Door verschillende habitats in een biotoop kunnen vele soorten naast elkaar leven...

Slide 13 - Slide

Habitat
  • Het speciale plekje waar een organisme goed kan leven.
  • De woonplaats van een dier of plant binnen een biotoop...

Bijv. pissebedden leven onder stenen of stronken.

Slide 14 - Slide


Ik weet wat abiotische factoren zijn.
Abiotische factoren zijn:
A
Zuurstof in een slootje
B
Hoeveelheid beschikbaar voedsel
C
Aanwezigheid van een partner
D
Zonnestraaltjes

Slide 15 - Quiz

Waarom is de havik geen concurrent van de koolmees?
A
leef in een andere biotoop
B
eet iets anders dan de koolmees
C
lijk niet op de koolmees
D
is geen onderdeel van de levensgemenschap

Slide 16 - Quiz

Aan de slag:
  • Maak nu opdracht 1 t/m 10 van bs 6.2
timer
10:00

Slide 17 - Slide

"Biodiversiteit"
Bio = leven
Diversiteit = verscheidenheid / verschillendheid

De verschillende vormen van leven

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Waar is meer biodiversiteit?

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen. 
  • Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied. 
  • Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.  

Slide 21 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 2 t/m 17 van bs 6.2 

Slide 22 - Slide

Welke abiotische factor vind je in de woestijn?
A
Veel zon
B
Weinig zon
C
Cactussen
D
Gebrek aan water

Slide 23 - Quiz

Welke biotische factor vind je in het tropisch regenwoud?
A
Regen
B
Gras
C
Zon
D
Bomen

Slide 24 - Quiz

Door welke biotische factor zul je een eekhoorn vaak in het bos aantreffen?
A
Bomen om in te schuilen...
B
Een lekker zonnetje...
C
Goede temperatuur...
D
Voedsel zoals hazelnootjes...

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen?
A
Vijandigheid
B
Rivaliteit
C
Concurrentie
D
Competentie

Slide 26 - Quiz

In welke biotoop verwacht je de meeste habitats?
A
Boeren-akker
B
Tropisch regenwoud
C
Zand-woestijn
D
West-duinpark

Slide 27 - Quiz