Unit 3 Lesson 6

English
T2
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

English
T2

Slide 1 - Slide

Planning
1. Stand van zaken Unit 3 PW
2. Lessonaims Check
3. Introductie Unit 4
4. Possessive 's
5. Unit 4.1

Slide 2 - Slide

Lessonaims Check

Slide 3 - Slide

Ik ken de zinnen van Unit 3 (Engels - Nederlands)
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 4 - Quiz

Ik ken de woorden van Unit 3
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 5 - Quiz

Maak een zin met deze twee woorden, je mag de vorm veranderen.

to remind - sale

Slide 6 - Open question

Ik kan korte vraagjes (tags) maken in het Engels.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 7 - Quiz

They don't like spinach, ....

Slide 8 - Open question

Ik weet wanneer ik welk bezittelijk voornaamwoord moet gebruiken.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 9 - Quiz

Kies tussen: my / mine / your / her/ his / their / our

Wait, isn't that ______ (hun) dog?

Slide 10 - Open question

Ik kan will + hele werkwoord (toekomende tijd) juist gebruiken.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 11 - Quiz

......... I come with you to the doctor?
A
will
B
shall

Slide 12 - Quiz

Ik kan korte antwoorden maken bij simpele vragen.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 13 - Quiz

Maak het korte antwoord af.

Is he your neighbour?
No, ........

Slide 14 - Open question

Grammar Explanation

1. Question Tags
2. Korte antwoorden
3. Will + hele ww
4. Bezittelijke voornaamworden
5. Reading Strategies

Grammar Practise

1. Self Test Unit 3
2. Flash Back Unit 3
3. Online oefen op www.allesvoorengels.nl
4. Leren voor de toets

Slide 15 - Slide

Tags

Slide 16 - Slide

Question Tags
Korte vraagjes
NL: '..., toch? / ..., hè/
Na een bevestigende zin (+), komt en ontkennende tag (-)
Na een ontkennende zin (-), komt een bevestigende tag (+)

You are her sister, aren't you?
She can't come to your party, can she?

Slide 17 - Slide

Question Tags
Korte vraagjes
NL: '..., toch? / ..., hè/

'To be' of hulpwerkwoord (have/can/could) in de zin -> herhaal dat ww.
We couldn't help her, could we?

Geen 'to be' of hulpwerkwoord (have/can/could) in de zin -> gebruik 'to do'
You go to the church, don't you?

Slide 18 - Slide

Kies de juiste 'question tag':
We aren't always late, ......
A
are we?
B
aren't we?
C
isn't it?
D
do we?

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste 'question tag':
He doesn't like ice cream, ......
A
does he?
B
isn't he?
C
likes he?
D
doesn't he?

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste 'question tag'?
My friends like eating pizza, ......
A
liken't they?
B
don't my friends?
C
aren't they?
D
don't they?

Slide 21 - Quiz

Practise Question Tags

Slide 22 - Slide

Short answers

Slide 23 - Slide

Short answers
Are the beans ready?

yes/no + onderwerp + herhaling van het 'to be' (+ n't)

Yes, they are.
No, the aren't.

Slide 24 - Slide

Short answers
Does she like him?

yes/no + onderwerp + herhaling van het 'to do' (+ n't)

Yes, she does.
No, she doesn't.

Slide 25 - Slide

Is your brother moving here next month?
No, ...

Slide 26 - Open question

Are you and your family busy now?
Yes, ......

Slide 27 - Open question

Do they go to church often?
No, ....

Slide 28 - Open question

Will + hele werkwoord

Slide 29 - Slide

Will + hele werkwoord
- gaat in de toekomst gebeuren
- spontaan besloten, niet vastgelegd

Bevestigend
:) I will go with you!
:) It will start soon.
:) We will do it! - We'll do it.

Slide 30 - Slide

Will + hele werkwoord
- gaat in de toekomst gebeuren
- spontaan besloten, niet vastgelegd

Ontkennend - Will + not = won't
:( I won't go with you!
:( It won't start soon.
:( We won't do it!

Slide 31 - Slide

Will + hele werkwoord
- gaat in de toekomst gebeuren
- spontaan besloten, niet vastgelegd

Vragend - Let op! I & we = shall
? Shall I gowith you!
?  Will it start soon?
? Shall we do it?

Slide 32 - Slide

De ontkennende vorm van Will is...
A
Willn't
B
Won't
C
Will not
D
Wouldn't

Slide 33 - Quiz

Hopefully I (will / won't) fall.
A
won't
B
will

Slide 34 - Quiz

Which question is correct?
A
Will you be ready soon?
B
Shall you be ready soon?

Slide 35 - Quiz

What time (shall / will) we meet?
A
will
B
shall

Slide 36 - Quiz

(Shall / will) I buy the tickets?
A
Shall
B
will

Slide 37 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Practise Grammar
Online oefenen (Tags)
- Online oefenen (Pronouns 1)
- Online oefenen (Pronouns 2)


Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link

Reading strategies

Slide 44 - Slide

Stappenplan
Stap 1. bekijk de tekst - titel, plaatjes, introductie)
Stap 2. lees de vraag en de antwoorden - waar moet je op letten
Stap 3. lees de tekst
Stap 4. beantwoord de vraag

Slide 45 - Slide

Stap 1 - bekijk de tekst
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen
- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst
- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden

Slide 46 - Slide

Stap 2 - lees de vraag
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 
- open vraag; beantwoord een openvraag kort en bondig. 
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 

Slide 47 - Slide

Stap 3- Lees de tekst
Bij een korte tekst moet je de hele tekst lezen.
Bij een lange tekst wordt vaak bij de vraag aangegeven in welke alinea je het antwoord kan vinden.

Slide 48 - Slide

Word Guessing Strategies

  • context gebruiken 
  • herkenbaar uit een andere taal       kindergarten
  • het soort woord                                      switch
  • deel van het woord kennen               artificial
  • voor-/ achtervoegsel                            agree / disagree


 


Slide 49 - Slide

Stap 4 - beantwoord de vraag
Beantwoord de vraag en check of je het goede antwoord hebt gegeven. 

Slide 50 - Slide

Practise Reading
1. Ga naar deze website 
2. Kies 3 teksten die je aanspreken
3. Maak de 'Preparation'
4. Lees de opdracht.
5. Lees de tekst en maak de opdracht.
6. Stuur een screenshot van je resultaat.

Liever een uitdagende tekst? Klik dan hier



Slide 51 - Slide