This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Machtsverbanden
Slide 1 - Slide
Ken je deze regels nog?
x2⋅x4=
x5x6=
(x2)7=
(3x)3=
Slide 2 - Slide
Controle
a)
b)
c)
19a5−8a6
−9,5x5
7p4q2+4p4−9q2
Slide 3 - Slide
Maak opdracht 4
Je hebt 5 minuten
Slide 4 - Slide
Schrijf zonder negatieve en gebroken exponenten
5b−3a2
a54⋅a⋅a−51
Slide 5 - Slide
Nieuw zijn
a0=
a−p
√a
a32
Slide 6 - Slide
Exit-vraag: schrijf als macht van a
5√a3a
Slide 7 - Open question
Grafieken verschuiven
Slide 8 - Slide
Grafieken veranderen
Verschuiving (p, q)
betekent p naar rechts
en q omhoog en geeft
als formule:
y=a(x−p)n+q
y=axn
Slide 9 - Slide
Even oefenen
Pas op de volgende 2 formules de translatie (-5, 3) toe en geef de coördinaten van de top of het punt van symmetrie. Schets ook de grafieken.
y=3(x−1)2+4
y=−2(x+3)7−11
Slide 10 - Slide
Tot slot: herschalen
Herschaal in verticale richting de volgende formule met factor 3:
y=−2(x+3)7−11
Slide 11 - Slide
Exit-vraag:
Welke herschaling in verticale richting komt op hetzelfde neer als spiegelen in de x-as?
Slide 12 - Open question
Werken met wortelformules
Slide 13 - Slide
Rekenregel voor wortels
en
Herleid tot de vorm
√A⋅√B=√AB
√AB=√A⋅√B
2⋅√50p+√60p
a⋅√p
Slide 14 - Slide
Variabelen vrijmaken bij wortels
Maak x vrij bij de formule
y=0,5⋅5√x+6
Slide 15 - Slide
Exit-vraag: Ronni maakt x vrij bij de formule hiernaast. Welke fout(en) maakt hij?
Slide 16 - Open question
Variabelen vrijmaken bij machtsfuncties en gebroken functies
Slide 17 - Slide
Maak t vrij
H=9(t−2)2
A=8+t−1160
K=(t+1)(t−1)
Slide 18 - Slide
Exit-vraag: maak m vrij
L=m+2m−4
Slide 19 - Open question
Formules opstellen bij machtsverbanden
Slide 20 - Slide
machtsformule opstellen: 2 situaties
Gegeven is de formule . Voor x = 5 is y = 820. Stel de formule op van y en rond a af op 1 decimaal.
Gegeven is de formule . Voor t = 3 is N = 50. Bereken p en rond je antwoord af op 2 decimalen.
y=ax1,73
N=20tp
Slide 21 - Slide
Machtsformules gebruiken
Voor de remweg van een auto geldt de formule . Hierin is r de remweg in meters bij een snelheid van v km/h. Bereken hoeveel keer zo langs de remweg is als de snelheid verdubbelt. Rond af op 1 decimaal.